7.4 Standaard elektronische uitvoering
7.4.1 Schematische uitvoering per ketelmodule
Afb. 13 Schematische uitvoering gasapparatuur
A
Afsluiter (handbediend)
MP
Meetpunt
F
Gasfilter
VA
Beveiligingsafsluiter
DR
Gasdrukregelaar
MB
Gascombinatieblok
OI
Ontstekingselektrode
HB
Hoofdbrander
VB
Vlambeveiliging
---
wordt niet standaard meegeleverd.
7.4.2 Specificatie per ketelmodule
Gasmultiblok met gas-/luchtverhoudingsregeling bestaan-
de uit:
- Twee beveiligingsafsluiters
- Gas-/luchtverhoudingsdrukregelaar.
7.5 Functies
7.5.1 Algemeen
Door middel van de toegepaste apparatuur worden de
volgende functies bij een 'fout'-waarneming vergrende-
lend c.q. blokkerend per ketelmodule bewaakt.
7.5.2 Vlambeveiliging (vergrendelend)
De vlambeveiliging geschiedt door middel van in totaal
vier ionisatie-elektroden.
7.5.3 Watergebrekbeveiliging
De watergebrekbeveiliging geschiedt d.m.v. 3 tempera-
tuursensoren per module : een aanvoer- en retourtempe-
ratuursensor én een watertemperatuursensor die zich op
de meest door stroom ge voe li ge plaats in het ketelblok
bevindt.
De sensoren bewaken de snelheid van toename van
de watertemperatuur en het temperatuurverschil over de
ketelmodule.
Signaleert één van de sensoren een te snel oplopende
watertemperatuur, b.v. ten teken dat de waterdoorstro-
ming ineens snel afneemt, dan volgt een regelstop. Na
een korte wachttijd die afhankelijk is van de waterdoor-
stroming komt de ketelmodule opnieuw in bedrijf.
Als het temperatuurverschil groter wordt dan 45°C, dan
vindt een regelstop plaats.
7.5.4 Temperatuurbeveiliging
De watertemperatuurbeveiliging geschiedt d.m.v. 3 tem-
peratuursensoren, één voor de aanvoertemperatuur, één
voor de retourtemperatuur en één die de watertempera-
tuur op de meest doorstroomgevoelige plek in het ketel-
blok bewaakt.
Indien de aanvoersensor een temperatuur sig na leert die
hoger is dan de ingestelde maxi ma le bedrijfstemperatuur
+ 5°C (zie par. 7.3.2) dan volgt een uitschakeling (regel-
stop). Hierbij wordt de snelheid van toename van de
watertemperatuur eveneens bewaakt, zodat tijdige uit-
schakeling plaatsvindt en doorwarming wordt voorkomen.
Mocht één van de sensoren toch een watertemperatuur
signaleren van 110°C, dan treedt een vergrendeling op.
De rookgastemperatuur wordt begrensd d.m.v. een rook-
gastemperatuursensor (vergrendelend), standaard afge-
steld op 230°C.
7.5.5 Rookgastransportbeveiliging
Het rookgastransport wordt beveiligd d.m.v. (twee)
druk-verschilsensoren.
19