Waarschuwing: Noteer de huidige instellingen voordat u wijzigingen aanbrengt. Gebruik deze gege-
vens om deze instellingen te herstellen wanneer u de verbinding met de PC of notebookcomputer
verbreekt nadat u de ASMI-webinterface hebt ingesteld.
5. Selecteer Het volgende IP-adres gebruiken.
6. Vul de velden IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway in met de waarden die u hebt genoteerd
in het onderwerp "Toegang tot de ASMI met behulp van een webbrowser" op pagina 24.
7. In het venster Eigenschappen LAN-verbinding klikt u op OK. Het is niet nodig de PC opnieuw op te
starten.
Een IP-adres verbeteren
Als u een Ethernet-kabel aansluit op de serviceprocessor voordat het systeem op de standbystand staat of
is uitgeschakeld, is het afgebeelde IP-adres in de tabel voor de netwerkconfiguratie van de serviceproces-
sor mogelijk niet geldig.
Als een kabel wordt aangesloten die nergens verder op aangesloten is, gebeurt er niets. Het adres veran-
dert mogelijk als een Ethernet-kabel die verbonden is met een netwerk wordt aangesloten op die poort en
als het systeem wordt aangezet. Als u geen toegang kunt krijgen met de Advanced System Management
Interface (ASMI) via een netwerkverbinding, voert u een van de volgende taken uit:
v Sluit de ASCII-terminal via een seriële kabel met nullmodem aan op seriële poort aan de achterzijde
van de server.
v Stel het huidige IP-adres vast. Meer informatie vind u in Function 30: Service processor IP address and
port location(http://publib.boulder.ibm.com/infocenter/systems/scope/hw/topic/p8hb5/func30.htm).
v Zet de resetschakelaars van de serviceprocessor van de huidige positie in de tegenovergestelde positie.
Om deze taak te kunnen uitvoeren, moet u de serviceprocessor verwijderen en weer terugplaatsen.
Voor meer informatie neemt u contact op met het eerstvolgende ondersteuningsniveau.
Algemene informatie voor de installatie van servers
27