Tabel 5. Algemene SRC's tijdens installatie
SRC
Foutbeschrijving
1000xxx
Verbindingen voor ac-invoer en
voedingseenheid
1100xxx
509Axxx
509Dxxx
50A4xxx
50ADxxx
50B1xxx
11002613
De spanningen komen niet over-
een
Begint met 27xxx,
Fout in glasvezelpoort
28xx, 57xxx
en eindigt met
xxxx3120, xxxx3121
B1A38B24
Netwerkconfiguratie
Richtlijnen voor het integreren van kabels en de plaatsing van het sys-
teem
Als u de onderstaande richtlijnen volgt, weet u zeker dat uw systeem en de bijbehorende kabels optimaal
de ruimte hebben voor onderhoud en andere werkzaamheden. Verder vindt u hier instructies voor het
correct bekabelen van uw systeem en het kiezen van de juiste kabels en snoeren.
Hieronder vindt u bekabelingsinstructies voor het installeren, migreren, verplaatsen en upgraden van uw
systeem:
v Plaats de laden zodanig in de rekken dat ze, waar mogelijk, genoeg ruimte vrijlaten voor het leiden
van de kabels onder en boven in het rek, en tussen de laden.
v Tussen langere laden in het rek mogen geen kortere laden worden aangebracht (bijvoorbeeld een lade
van 19 inch tussen twee laden van 24 inch).
v Als de kabels in een specifieke volgorde moeten worden aangesloten, bijvoorbeeld voor onderhoud
zonder interruptie (kabels voor Symmetric Multiprocessing), voorzie de kabels dan van labeltjes en
houd u aan de volgorde.
v Om de kabels gemakkelijk te leiden, kunt u ze het beste in deze volgorde installeren:
1. SPCN-kabels (system power control network)
2. Netsnoeren
3. Communicatiekabels (serial-attached SCSI, InfiniBand, remote I/O en PCI Express)
Opmerking: Installeer en leid de communicatiekabels. Begin met de dunste kabels en neem vervol-
gens steeds dikkere kabels. Dit is van toepassing bij het plaatsen van de kabels in de kabelbeugel
en bij het vastzetten in het rek, de beugels en andere functies die kunnen worden opgegeven voor
kabelbeheer.
22
Power Systems: Installatie van de IBM Power System S824L (8247-42L)
Herstelprocedure
1. Controleer of netsnoeren correct op de volgende
locaties zijn aangesloten:
v Module
v PDU (Power distribution unit), indien van toepas-
sing
v BBU (Battery backup unit), indien van toepassing
v Spanningspunt voor invoer
2. Controleer of de voedingseenheden op hun plaats
zitten en zijn vastgezet.
Controleer of u de juiste spanning hebt. Raadpleeg de
specificaties van de server voor de spanning die ervoor
vereist is.
Deze fouten worden vaak veroorzaakt door poorten die
niet worden gebruikt. Op elke poort moet een kabel of
een wrap-plug geïnstalleerd zijn. Als er geen kabel
aangesloten is, zorg er dan voor dat er een wrap-plug
aanwezig is op elke ongebruikte poort. Wrap-plugs
worden automatisch bijgeleverd bij bestellingen voor een
Fibre Channel-featurecode.
Controleer of het juiste IP-adres is ingevoerd.