Inhoudsopgave
Advertenties
v Het systeem wordt aangezet als het lampje op het bedieningspaneel groen is.
v Druk op de blauwe schakelaar links, schuif het bedieningspaneel volledig uit, en trek deze ver-
volgens omlaag om het bedieningspaneel te bekijken.
Belangrijk: Sluit geen Ethernet-kabel aan op de HMC1-poort of de HMC2-poort totdat u daar later
instructies voor krijgt.
2. Gebruik een PC of notebook met Netscape 9.0.0.4, Microsoft Internet Explorer 7.0, Opera 9.24, of
Mozilla Firefox 2.0.0.11 voor het maken van een verbinding met de server.
Opmerking: Als de PC of notebook waarop u dit document bekijkt geen twee Ethernet-poorten heeft,
hebt u een andere PC of notebook nodig om de verbinding met de server tot stand te kunnen bren-
gen.
Als u de server niet gaat aansluiten op het netwerk, is deze PC of notebook de ASMI-console.
Als u van plan bent om de server aan te sluiten op het netwerk wordt deze PC of notebook alleen
voor de installatie tijdelijk rechtstreeks aangesloten op de server. Na de installatie kunt u elke PC of
notebook met Netscape 9.0.0.4, Microsoft Internet Explorer 7.0, Opera 9.24, of Mozilla Firefox 2.0.0.11
als ASMI-console gebruiken.
Opmerking: Voer de volgende stappen uit om de optie TLS 1.0 in Microsoft Internet Explorer uit te
schakelen zodat u toegang krijgt tot de ASMI met Microsoft Internet Explorer 7.0 onder Windows XP:
a. In het menu Extra van Microsoft Internet Explorer selecteert u Internetopties.
b. In het menu Internetopties klikt u op de tab Geavanceerd.
c. Verwijder de selectie van het vakje TLS 1.0 gebruiken in de categorie Beveiliging) en klik op OK.
3. Sluit een Ethernet-kabel van de PC of notebook aan op de Ethernet-poort met label HMC1 (T4), aan
de achterzijde van het beheerde systeem. Als HMC1 (T4) in gebruik is, sluit u de Ethernet-kabel van
de PC of notebook aan op de Ethernet-poort met label HMC2 (T5), aan de achterzijde van het be-
heerde systeem.
Belangrijk: Als u een Ethernet-kabel aansluit op de serviceprocessor voordat het systeem op de
standbystand staat of is uitgeschakeld, is het afgebeelde IP-adres in Tabel 6 wellicht niet geldig. Voor
meer informatie raadpleegt u "Een IP-adres verbeteren" op pagina 27.
4. Het onderwerp Tabel 6 helpt u de gegevens vast te stellen en te noteren die u nodig hebt om het IP-
adres van de serviceprocessor in te stellen op de PC of notebook. De Ethernet-interface op de PC of
notebook moet op hetzelfde subnetmasker worden geconfigureerd als de serviceprocessor, zodat ze
met elkaar kunnen communiceren. Als u bijvoorbeeld een PC of notebook hebt aangesloten op HMC1,
zou het IP-adres van de PC of notebook 169.254.2.140 kunnen zijn en het subnetmasker 255.255.255.0.
Stel het IP-adres van de gateway in op hetzelfde IP-adres als de PC of notebook
Tabel 6. Informatie voor de netwerkconfiguratie van de serviceprocessor in een systeem dat is gebaseerd op een
POWER8-processor
Op POWER8-
processors geba-
seerde systemen
Serververbinding
Serviceprocessor
HMC1
A
HMC2
5. Stel het IP-adres op uw PC of notebook in aan de hand van de waarden uit de tabel. Voor meer infor-
matie raadpleegt u "Het IP-adres instellen op uw PC of notebookcomputer" op pagina 26.
6. Voor toegang tot de ASMI met behulp van een webbrowser voert u de volgende stappen uit:
a. Gebruik Tabel 6 om te bepalen op welk IP-adres van de Ethernet-poort van de serviceprocessor
waarop de PC of notebook is aangesloten.
Subnetmasker
255.255.255.0
255.255.255.0
Algemene informatie voor de installatie van servers
IP-adres van de
serviceprocessor
169.254.2.147
169.254.3.147
Voorbeeld van een
IP-adres voor uw PC of
notebook
169.254.2.140
169.254.3.140
25
Advertenties
Inhoudsopgave
