Het is belangrijk om op te merken dat de accu altijd aangesloten is op de linkerkant van het Lynx Smart BMS
(in de normale stand), terwijl alle belastingen en acculaders aan de rechterkant zijn aangesloten.
4.2. Systeemafmetingen
4.2.1. Stroomclassificatie Lynx Smart BMS
De hoofdveiligheidsmagneetschakelaar van het Lynx Smart BMS heeft een continue stroomclassificatie van 500 A (1000 A voor
het M10 model) en een piekstroom van 600 A (1200 A voor het M10 model) gedurende een periode van 5 minuten. Zorg ervoor
dat de stroomclassificatie niet wordt overschreden, zelfs als het Lynx Smart BMS over een beveiliging tegen te hoge stroom
beschikt.
Het volgende gebeurt als de piekstroomlimiet of het interval van 5 minuten wordt overschreden:
• er wordt een overstroomalarm gegeven
• ATC of ATD (afhankelijk van de stroomrichting) wordt na 30 seconden uitgeschakeld
Het is niet mogelijk om meerdere Lynx Smart BMS-modules parallel te plaatsen. Per systeem kan slechts één Lynx Smart BMS
gebruikt worden.
De onderstaande tabel geeft een idee van de hoeveelheid vermogen een Lynx Smart BMS heeft bij verschillende spanningen.
Dit geeft een indicatie hoe groot het aangesloten omvormer/ladersysteem mag zijn. Houd er rekening mee dat, als omvormers of
omvormers/acculaders worden gebruikt, zowel het AC- als het DC-systeem door de accu's worden gevoed.
Spanning vs stroom
12 V
500 A
6 kW
1000 A
12 kW
4.2.2. Zekeren
Het Lynx Smart BMS is geen systeemzekering. Het waarschuwt alleen als de stroom te hoog is. Een zekering moet
extern worden geplaatst, bijvoorbeeld door Lynx Distributor-modules aan te sluiten op het Lynx Smart BMS of door
zekeringhouders en zekeringen
Gebruik altijd zekeringen met de juiste spanning- en stroomclassificatie. Stem de stroomclassificatie van de zekering af op de
maximale spanningen en stroom voor het gezekerde circuit. Raadpleeg het boek
stroomclassificatie van de zekeringen en de berekening van de zekeringstroom.
Als er meerdere Lynx-modules worden gebruikt dan moet de totale waarde van alle zekeringen in alle
circuits niet groter zijn dan de stroomclassificatie van de Lynx-module of het Lynx-model met de laagste
stroomclassificatie.
4.2.3. Bekabeling
De nominale stroomsterkte van de draden of kabels die worden gebruikt omhet Lynx Smart BMS aan te sluiten op accu's en/of
de DC-belastingen, moet geschikt zijn voor de maximale stroom in de aangesloten circuits. Gebruik bekabeling met voldoende
kernoppervlak voor de maximale nominale stroomsterkte van het circuit.
Raadpleeg het boek
Wiring Unlimited
Pagina 6
Lynx Smart BMS
24 V
48 V
12 kW
24 kW
24 kW
48 kW
te gebruiken.
voor meer informatie over bekabeling en het berekenen van de kabeldikte.
Wiring Unlimited
voor meer informatie over de
Overwegingen en voorbeelden van
systeemontwerpen
externe