Lynx Smart BMS
5.4.3. BMS-kabels aansluiten
Sluit de BMS-kabels van de lithium-accu aan op de BMS-connectoren van het Lynx Smart BMS.
BMS connectors
Plaats van de BMS-kabelconnectoren
Als er meerdere accu's gebruikt worden (er kunnen maximaal 26 accu's op het BMS worden aangesloten), verbind dan eerst de
BMS-kabels van de accu en sluit vervolgens de BMS-kabel van de eerste en laatste accu aan op de BMS-connectoren van het
Lynx Smart BMS.
Gebruik
BMS-verlengkabels
als de BMS-kabels te kort zijn.
Voorbeelden van BMS-kabelverbindingen Lynx Smart BMS-accu
5.4.4. Sluit de multiconnector aan
De multiconnector is de groene connector aan de onderkant van het Lynx Smart BMS. De connector van het Lynx Smart BMS
500 A heeft 11 pinnen, genummerd van links naar rechts beginnend met pin 1 en eindigend met pin 11, terwijl de connector van
het Lynx Smart BMS 1000 A 13 pinnen heeft - twee extra pinnen (pin 12 en 13) voor toekomstige functionaliteit. Sluit niets aan op
pinnen 12 en 13.
Raadpleeg de bijlage voor een
tabel met aansluitingen en -omschrijvingen
[38].
De schroefklem van de multiconnector kan uit het Lynx Smart BMS getrokken worden, waardoor het aansluiten eenvoudig wordt.
De remote aan/uit (pin 10 en 11) van de aansluitklem is standaard verbonden met een draadlus. Als de remote aan/uit-aansluiting
wordt gebruikt met een eenvoudige aan/uit-schakelaar, verwijder dan de lus en bedraad naar wens.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Multi connector
Plaats multiconnector
5.4.5. Sluit ATC/ATD-gestuurde belastingen en acculaders aan
De ATC (allow-to-charge, laden toestaan) en ATD (allow-to-discharge, ontladen toestaan) zijn potentiaalvrije droge contacten
van de multiconnector die de acculaders en belastingen in het systeem kunnen besturen, op voorwaarde dat ze een remote
aan/uit-connector hebben en op de juiste manier zijn aangesloten. Ze kunnen op verschillende manieren worden gebruikt.
Een veelvoorkomend voorbeeld is het bedraad leveren van +12 V vanaf de AUX + (gelijk aan de systeemspanning) aan pin 3 en
pin 5. Een actief hoog signaal wordt dan geleverd aan de aangesloten remote H-poorten van de acculaders en belastingen via
pin 4 respectievelijk pin 6. In het geval van een lage celspanning opent ATD het contact tussen pin 5 en pin 6. De belasting wordt
Pagina 10
Installatie