5.1. Lynx Distributor systeemonderdelen ..................8 5.1.1. Het onderling verbinden van Lynx-modules ..............8 5.1.2. Oriëntering van Lynx-modules ................... 8 5.1.3. Systeem voorbeeld - Lynx Shunt VE.Can, Lynx Power In, Lynx Distributor enloodzuur accu's ..9 5.2. Systeemafmetingen ....................... 10 5.2.1. Stroomclassificatie Lynx-modules ................10 5.2.2.
Pagina 3
11.3.7. Laadstatus neemt niet snel genoeg toe of te snel toe tijdens het laden ......... 27 11.3.8. Laadstatus ontbreekt ..................28 11.3.9. Problemen met synchronisatie ................28 11.4. GX-Apparaat problemen ....................28 12. Garantie ..........................29 13. Technische specificaties Lynx Shunt VE.Can ................30 14. Bijlage ..........................31...
Lynx Shunt VE.Can 1. Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen 1.1. Veiligheidswaarschuwingen Lynx Distribution System • Werk niet aan busbars waar stroom op staat. Zorg ervoor dat er geen stroom op de busbar staat door alle positieve accupolen los te koppelen voordat u de Lynx voorkant verwijdert.
2. Inleiding 2.1. De Lynx Shunt VE.Can De Lynx Shunt VE.Can bevat een positieve en negatieve rail, een accu monitor en een zekeringhouder voor de systeem hoofdzekering. De Lynx Shunt VE.Can is onderdeel van het Lynx-verdeelsysteem. De Lynx Distributor heeft een voedings-LED.
• Lynx Distributor - Een positieve en negatieve busbar met 4 gezekerde aansluitingen voor accu's of DC-apparatuur met bewaking van de zekeringen. • Lynx Shunt VE.Can - Een positieve busbar met ruimte voor een systeem hoofdzekering en een negatieve busbar met een shunt voor accubewaking. Het heeft VE.Can-communicatie voor bewaking en instellen met een GX-apparaat.
Lynx Shunt VE.Can 3. Kenmerken 3.1. Interne onderdelen en bedradingsschema Lynx Shunt VE.Can De interne fysieke onderdelen en het bedradingsschema van de Lynx Shunt VE.Can dat de volgende onderdelen aangeeft: • Positieve rail • Negatieve rail • Systeem hoofdzekering • DC-shunt...
De Lynx Shunt bevat de systeem hoofdzekering. De zekering wordt bewaakt door de Lynx Shunt VE.Can en deze zal een alarm af laten gaan, de voedings-LED rood laten worden en een bericht sturen naar het GX-apparaat wanneer de zekering springt.
De temperatuursensor is een optionele extra en kan gebruikt worden om de accutemperatuur te meten. Wanneer in gebruik zal de Lynx Shunt VE.Can de accutemperatuur meten en deze kan dan worden gebruikt om het Lynx Shunt VE.Can-alarmrelais aan te sturen.
De Lynx Smart BMS kan via VE.Can op een GX-apparaat aangesloten worden. Het GX-apparaat zal alle gemeten parameters, operationele status, acculaadstatus en alarmen laten zien. 4.2. NMEA 2000 Communicatie met een NMEA 2000-netwerk kan tot stand worden gebracht via de Lynx Shunt VE.Can VE.Can-aansluiting samen met een VE.Can naar NMEA 2000 micro-C mannelijk-kabel.
5.1.2. Oriëntering van Lynx-modules Als het Lynx-systeem een Lynx Shunt VE.Can bevat moeten alle accu's altijd aan de linkerkant van het Lynx-systeem worden aangesloten en de rest van het DC-systeem (belastingen en laders) moeten aan de rechterkant worden aangesloten. Op deze manier kan de accu laadstatus juist worden berekend.
Voorbeeld van ondersteboven gemonteerde Lynx-modules: de accu's zijn aan de rechterkant aangesloten, alle belastingen en laders zijn aan de linkerkant aangesloten en de ondersteboven stickers zijn aangebracht. 5.1.3. Systeem voorbeeld - Lynx Shunt VE.Can, Lynx Power In, Lynx Distributor enloodzuur accu's Dit systeem bestaat uit de volgende componenten: •...
5.2. Systeemafmetingen 5.2.1. Stroomclassificatie Lynx-modules De Lynx Distributor, Lynx Shunt VE.Can en de Lynx Power In zijn geclassificeerd voor een nominale stroom van 1000 A voor 12, 24 of 48 V-systemen. Zie onderstaande tabel om een idee te krijgen over hoeveel stroom de modules aankunnen op verschillende spanningen. De stroomclassificatie geeft u een indicatie over hoe groot het verbonden omvormer- / ladersysteem kan zijn.
5.2.3. Bekabeling De stroomclassificatie van de draden of kabels gebruikt om de Lynx Shunt VE.Can te verbinden met accu's en / of DC- belastingen moeten geschikt zijn voor de maximale stromen die op kunnen treden in de verbonden circuits. Gebruik bekabeling met voldoende kernoppervlak om overeen te komen met de maximale stroomsterkte van het circuit.
Recess Recess Locaties van de RJ10-connectoren en RJ10-kabeluitsparingen op de Lynx Distributor en de Lynx Shunt VE.Can Om de RJ10-kabels tussen de verschillende Lynx-modules aan te sluiten, doet u het volgende: • Steek een kant van de RJ10-kabel in de RJ10-connector van de Lynx Distributor, met de borgclip van de RJ10-connector van u af gericht.
• Voer de RJ10-kabel door de uitsparing aan de onderkant van de Lynx Distributor, zie bovenstaande afbeelding. • On een Lynx Shunt VE.Can aan te sluiten, voer de kabel door de uitsparing aan de onderkant en steek de RJ10-kabel in de RJ10-connector.
Meerdere VE.Can-apparaten kunnen onderling verbonden worden, maar zorg ervoor dat op zowel het eerste als laatste VE.Can- apparaat allebei een VE.Can RJ45-busafsluiter geïnstalleerd is. Geef het GX-apparaat voeding van de uitgang van de Lynx Shunt VE.Can of een Lynx Distributor aangesloten op de output van de Lynx Shunt VE.Can. GX device power cables VE.Can RJ45...
6.3. Configuratie en instellingen 6.3.1. Instellingen Lynx Shunt VE.Can Eenmaal opgestart en verbonden met een GX-apparaat, navigeer naar het Lynx Shunt VE.Can-instellingenmenu op het GX- apparaat om instellingen te maken en te wijzigen. De meeste instellingen kunnen op hun standaardwaarden gelaten worden, maar er zijn een paar essentiële instellingen die u zelf moet doen: •...
Lynx Shunt VE.Can 7. Inbedrijfstelling van de Lynx Shunt VE.Can Volgorde inbedrijfstelling: Controleer polariteit van alle DC-kabels. Controleer dwarsdoorsnede van alle DC-kabels. Controleer of alle kabelschoenen correct zijn gekrompen. Controleer of alle kabelverbindingen vast zitten (overschrijdt niet het maximale aandraaimoment).
Lynx Shunt VE.Can 8. Werking van de Lynx Shunt VE.Can De Lynx Shunt VE.Can wordt actief zodra er stroom op de ingang (accuzijde) staat van de Lynx Shunt VE.Can. De Lynx Shunt VE.Can bewaakt de accu laadstatus en de zekering.
Pagina 22
GX-Apparaat dat de Lynx Shunt VE.Can bedrijfsgegevens weergeeft Historische gegevens De Lynx Shunt VE.Can houdt historische gegevens bij die informatie geven over de status en het accugebruik in het verleden. Zie onderstaande tabel voor alle bewaakte parameters. Tabel 3. Historische data Lynx Shunt VE.Can Parameter Omschrijving...
Pagina 23
Lynx Shunt VE.Can • Laadstatus van de accu • Accuspanning • Temperatuur van de accu • Hoofdzekering gesprongen Pagina 20 Werking van de Lynx Shunt VE.Can...
Lynx Shunt VE.Can 9. Instellingen accu monitor Dit hoofdstuk legt alle accu monitor instellingen uit. Daarnaast is er ook een video beschikbaar waarin deze instellingen worden uitgelegd en hoe ze met elkaar omgaan voor het bereiken van nauwkeurige accubewaking voor zowel loodzuur- als lithiumaccu's.
Lynx Shunt VE.Can 9.5. Peukert-exponent Stel de Peukert exponent-parameter in volgens het accu specificatieblad. Wanneer de Peukert exponent onbekend is dient men deze in te stellen op 1,25 voor loodzuuraccu's en op 1,05 voor lithium accu's. Bij een waarde van 1,00 schakelt de Peukert-compensatie uit.
Pagina 26
Lynx Shunt VE.Can draden los te koppelen aan de kant van de shunt. Doe dit door de shunt-bout los te draaien en alle kabels en draden aan die kant van de shunt te verwijderen. Het alternatief, namelijk het uitschakelen van belastingen of laders, is NIET nauwkeurig genoeg, omdat het kleine stand-by stromen niet elimineert.
Lynx Shunt VE.Can 10. Accucapaciteit en Peukert-exponent Accucapaciteit wordt uitgedrukt in ampère-uur (Ah) en geeft aan hoeveel stroom een accu kan leveren per uur. Als bijvoorbeeld een 100 Ah-accu wordt ontladen met een constante stroom van 5 A, wordt de accu binnen 20 uur volledig ontladen.
Pagina 28
Lynx Shunt VE.Can Voorbeeld berekening met behulp van de 5 h en de 20 h-snelheid De C5-snelheid is 75 Ah. De t1 rating is 5 h en I1 is berekend: De C20-snelheid is 100 Ah. De t2 rating is 20 h en I2 is berekend:...
Lynx Shunt VE.Can 11. Probleemoplossing en ondersteuning Raadpleeg dit hoofdstuk in geval van onverwacht gedrag of als een product fout vermoed wordt. Het juiste probleemoplossings- en ondersteuningsproces is om als eerste de veel voorkomende problemen te raadplegen zoals beschreven worden in dit hoofdstuk.
Lynx Shunt VE.Can 11.3.4. Onjuiste laadstatus Een onjuiste laadstatus kan door meerdere redenen veroorzaakt worden. Verkeerde accu instellingen De volgende parameter(s) zullen effect hebben op de laadstatus berekeningen wanneer deze verkeerd zijn ingesteld: • Accucapaciteit. • Peukert-exponent • Laadefficiëntiefactor. Incorrectelaadstatus door een synchronisatie probleem: De laadstatus is een berekende waarde en zal zo nu en dan gereset (gesynchroniseerd) moeten worden.
Lynx Shunt VE.Can 11.3.8. Laadstatus ontbreekt Dit betekent dat de accubewaker zich in een niet-gesynchroniseerde status bevindt. Dit kan gebeuren wanneer de accubewaker net geïnstalleerd is of nadat het enige tijd geen voeding heeft ontvangen en het opnieuw wordt opgestart.
Deze beperkte garantie dekt geen schade, verslechtering of storingen als gevolg van reparaties die door iemand zijn uitgevoerd, die niet door Victron Energy is geautoriseerd om dergelijke reparaties uit te voeren. Het niet naleven van de instructies in deze handleiding maakt de garantie ongeldig.