• Raadpleeg ons boek
Wiring Unlimited
Als de invoer van de accucapaciteit onjuist is, wordt de laadtoestand ook onjuist berekend. Zorg ervoor dat de
berekening van de accucapaciteit correct is.
Bepaal het aantal accu's die parallel geplaatst zijn:
• Voer het aantal parallel geplaatste accu's in het systeem in.
Het verkeerde aantal parallelle accu's zal leiden tot een onjuiste berekening van het balanceringsalgoritme.
Zorg ervoor dat deze waarde correct is ingevoerd.
Controleer de instelling van de vooralarm-modus:
Deze instelling wordt automatisch ingesteld als het voor de eerste keer wordt opgestart en na een "Reset naar
standaardinstellingen". Het is de standaard instelling.
• ingeschakeld: aanbevolen instelling. In geval van een vooralarm wordt een visueel of hoorbaar apparaat dat gekoppeld is aan
het programmeerbare relais, geactiveerd.
• uitgeschakeld: Indien uitgeschakeld, negeert het de ontlaadstroomlimiet bij de vooralarminstelling.
Oudere Victron Lithium Battery Smart van voor 2019/2020 hebben geen pre-alarmsignaal. Toch genereert het
Lynx Smart BMS ook voor deze accu's het vooralarmsignaal met de beperking dat de drempel hiervoor wordt
afgeleid van de onderspanningsalarminstelling (in de accu) van 2,6V - 2,8V. Het onderspanningsalarm treedt
dan op met een vaste vertraging van 30 seconden na het pre-alarm.
Stel de relaisinstelling in:
Het programmeerbare relais heeft twee werkingsmodi: Alarmrelais endynamo ATC.
• Als ingesteld op Alarmrelais-modus, wordt de instelling van het alarmrelais actief en kan continue of met tussenpozen worden
geselecteerd. Bij een met tussenpozen werking wordt het relais elke 0,8 seconden in- en uitgeschakeld.
• Indien ingesteld voor de dynamo ATC-modus wordt het relais alleen geactiveerd als de schakelaar gesloten is. Voordat de
schakelaar wordt geopend, wordt eerst de dynamo ATC geopend en 2 seconden later de schakelaar. Deze 2 seconden zorgen
ervoor dat de dynamo wordt uitgeschakeld voordat de accu wordt losgekoppeld van het systeem.
DVCC-instellingen:
DVCC is geforceerd ingeschakeld en kan niet worden uitgeschakeld. Enkele instellingen kunnen echter gewijzigd worden. Deze
worden hieronder beschreven.
Houd er rekening mee dat deze instellingen alleen van invloed zijn op compatibele DVCC-apparaten zoals Victron omvormer/
acculaders en Solar MPPT-acculaders.
• Ontlaadstroomlimiet bij vooalarm (standaard "Nee"): indien ingesteld op "Ja", is de ontlaadstroomlimiet al ingesteld op 0 A bij
een vooralarm, terwijl het ATC-contact gesloten blijft. Op deze manier is het mogelijk om wat accuvermogen te besparen voor
essentiële DC-belastingen, zoals bijvoorbeeld de verlichting, lenspomp en navigatie op boten.
• Absorptietijd: is standaard ingesteld op 2 uur. Dit kan indien nodig worden aangepast.
• Herhaald absorptie-interval: in dagen, waarop een nieuwe volledige laadcyclus wordt gestart als de accu-laadtoestand niet
onder de laadtoestand-drempel komt. De standaard is elke 30 dagen en kan zo nodig worden aangepast.
• laadtoestand-drempel: is standaard ingesteld op 70%. Dit is de drempel waarbij het Lynx Smart BMS een nieuwe volledige
laadcyclus begint. Dit kan indien nodig worden aangepast.
Een nieuwe laadcyclus betekent dat de CVL (laadspanningslimiet) verhoogd wordt van 13,5 V (voor een 12 V-accu) naar 14,2
V.
Naast de laadtoestand-drempel, wordt een nieuwe laadcyclus gestart na een firmware-update, als de accuspanningen lager
zijn dan 12 V / 24 V / 48 V (3 V per cel) of als een lage celspanning wordt gedetecteerd.
Instellingen accumonitor:
In tegenstelling tot andere accumonitoren, zijn de instellingen van de Lynx Smart BMS-accumonitor meestal vaste instellingen die
niet aangepast kunnen worden. De reden hiervoor is dat het Lynx Smart BMS altijd samen wordt gebruikt met de Victron Lithium
Battery Smart-accu's en een groot aantal van de parameters van de accumonitor zijn daarom bekend omdat ze betrekking
hebben op het accutype.
Pagina 17
Lynx Smart BMS
hoofdstuk 3.1 om te leren hoe de accucapaciteit bepaald kan worden.
Configuratie en instellingen