Toepassingsinstellingen
De toepassingsinstellingen configureren
De handrem moet aangetrokken zijn om het scherm van de
toepassingsmodus te kunnen raadplegen. Als u tijdens het rijden
dit scherm tracht te openen, wordt de waarschuwing "Unable to
operate while driving" weergegeven.
Stappen 1 tot 5 hieronder zijn algemene handelingen voor elk
"instellingsitem" van de toepassingsinstellingen. Raadpleeg elke
sectie voor meer informatie.
1
Raak [
] aan op het beginscherm.
Het hoofdscherm met instellingen wordt weergegeven.
2
Raak [Applicatie] aan.
Het scherm —wordt weergegeven.
3
Selecteer het gewenste item.
Als " " verschijnt, is er een ander hiërarchieniveau. Raak
het gewenste item aan.
Als " " niet verschijnt, gaat u verder met stap 4.
Instellingsitems: Camera / Auxiliary (AUX) / Apple Carplay / Radio
4
Raak [
] of [
] enz. aan om de instellingen te
veranderen.
5
Raak [ ] aan om terug te keren naar het scherm van
de hoofdtoepassing.
Raak [ ] aan om naar het vorige scherm terug te keren.
• Zet de contactsleutel niet op OFF onmiddellijk na het wijzigen van
de toepassingsinstellingen (terwijl het systeem automatisch gegevens
schrijft). Anders zijn de instellingen mogelijk niet gewijzigd.
Camera-instellingen
U kunt [Camera] selecteren in het menu Toepassingsinstellingen bij
stap 3. Zie "De toepassingsinstellingen configureren" (pagina 26).
De invoer van de camera instellen
Als er een optionele camera aangesloten is, worden de videobeelden
naar de monitor gestuurd. Kies dit item als er een camera aangesloten is.
Instellingsitem: Positie
Inhoud instelling: Off (Oorspronkelijke instelling) / Rear / Other
Rear:
Achteruitrijcamera
Other:
Zijcamera, Interieurcamera, enz.
Na het selecteren van "Rear" of "Other" bij de instelling
"Positie", kunnen door het aanraken van [ ] "Positie" de
volgende extra items worden aangepast.
De signaalinvoer van de camera instellen
Wanneer er een camera aangesloten wordt, kan het type videosignaal
geselecteerd worden.
Verdere instellingsitems: Camera Signaa
Inhoud instelling: NTSC (Oorspronkelijke instelling) / PAL
NTSC/PAL:
Hiermee kiest u het invoertype voor het
videosignaal handmatig.
De achteruitrijcameragids aanpassen
Als u "Rear" kiest, kunt u de positie van de cameragids aanpassen.
Instelitem: Gids Aanpassing
1
Raak [Gids Aanpassing] aan.
Het scherm voor veranderingen in de gidsbegeleiding
wordt weergegeven.
2
Raak de gids aan die u wilt aanpassen.
Richtlijnen kunnen ook geselecteerd worden door [
aan te raken.
Weergavevoorbeeld voor de modus
achteruitrijcamera
3
Raak [
], [
], [
] of [
de gids aan te passen.
• Door [Clear] aan te raken worden alle aanpassing ongedaan
gemaakt.
4
Raak [Set] aan, nadat alle aanpassingen gemaakt
zijn.
] [
]
] aan om de positie van
26
-NL