6.
INSTRUCTIES VOOR DE ERKENDE INSTALLATEUR.
6.1
PLAATSING VAN HET TOESTEL.
• Het toestel uit de verpakking halen en het onder een dampkap plaatsen.
• De aankoppeling van het toestel moet altijd uitgevoerd worden met vaste leidingen in
verzinkt staal of koper.
• Als het toestel tegen een muur wordt geplaatst in contact met ontvlambare materialen
moet steeds een warmtebestendige isolator tussen de muur en het toestel geplaatst
worden. Ofwel moet er een vrije ruimte van 200 mm tussen de muur en het toestel
gelaten worden.
• De gastoevoer naar het toestel en de ruimte waar de toestellen geplaatst worden
moeten voldoen aan de daarvoor geldende normen.
6.2
VERPLICHTE NORMEN, TECHNISCHE EN ALGEMENE BEPALINGEN.
• Normen UNI-CIG 8723, omzendbrief M.I. nr. 68 van 25/11/69 en varianten.
• Normen voor ongevalpreventie.
• Breng altijd een afsluitkraan aan tussen elk toestel en de gasleiding.
•
Ga na of er voldoende ventilatie is in de lokalen voor gebruik van het toestel, wetende
dat er voor verbranding 2m³/u verse lucht nodig is voor elke geplaatste kW.
6.3
ROOKAFVOER VOOR TOESTELLEN VAN HET TYPE "A".
De lokalen waar de apparaten geplaatst worden moeten voorzien zijn van een afvoer voor
verbrandingsresten. Deze afvoer moet voldoen aan de plaatsingsnormen. Onze
apparaten worden beschouwd als zijnde gastoestellen van het type "A" (zie tabel
technische gegevens) en zijn dus niet geschikt om geplaatst te worden met enkel een
natuurlijke afvoer van verbrandingsresten.
De rook moet geëvacueerd worden door middel van speciale afzuigsystemen of
gelijkwaardige apparaten die verbonden zijn met een daarvoor geschikte schouw of die
de verbrandingsresten rechtstreeks naar de open lucht evacueren.
Omgekeerd is het mogelijk een luchtzuiger te plaatsen die rechtstreeks buitenlucht
aanzuigt met ten minste het in tabel 1 gewenste vermogen en rekening houdende met de
voor de werknemers noodzakelijke luchtverversing.
6.4
ROOKAFVOER VOOR TOESTELLEN VAN HET TYPE "B".
De lokalen waar de apparaten geplaatst worden moeten voorzien zijn van een afvoer voor
verbrandingsresten. Deze afvoer moet voldoen aan de plaatsingsnormen. Onze apparaten
worden beschouwd als zijnde gastoestellen van het type "B" (zie tabel technische
gegegens) en zijn geschikt om geplaatst te worden met enkel een natuurlijke afvoer voor
verbrandingsresten en kunnen dus bijvoorbeeld verbonden worden met een goed
trekkende schouw of ook nog kunnen de verbrandingsresten rechtstreeks naar de open