4
Houd de printer recht boven de magazijhouder en laat deze
op zijn plaats zakken.
5
Sluit de kabel aan op de aansluiting aan de achterkant van
de printer.
6
Laad papier in magazijn 2. Informatie over het laden van
papier vindt u op pagina 2.6.
7
Sluit het netsnoer en de kabels weer aan en zet de printer
aan.
NB: Stel bij het afdrukken de instellingen van het
printerstuurprogramma in via uw toepassing. Op pagina 5.2 kunt u
lezen hoe u het printerstuurprogramma kunt openen.
L
: Verwijder magazijn 1 niet uit de printer terwijl u aan het
ET OP
afdrukken bent via magazijn 2 (optie). Doet u dit wel, dan kan het
papier vastlopen. Gebruik magazijn 2 (optie) alleen wanneer
magazijn 1 ook in de printer zit.
P
RINTERUITBREIDINGEN INSTALLEREN
F
F.11