8
Selecteer Lokale poort en klik op Nieuwe poort.
9
Vul het invoerveld Geef een poortnaam op in en geef de
naam in waaronder de printer wordt gedeeld.
10
Klik op OK en vervolgens op Sluiten.
11
Klik op OK. (Windows NT)
Klik op Toepassen en daarna op OK. (Windows 2000/XP)
Netwerkprinter configureren
Om de printer als netwerkprinter te kunnen gebruiken, moet u
de gewenste netwerkprotocollen voor de printer instellen. Dit
doet u door middel van het meegeleverde netwerkprogramma.
Voor meer informatie, zie de SyncThru-handleiding.
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u de belangrijkste
netwerkparameters instellen, namelijk:
• NetwerKconfiguratieblad afdrukken
• Netwerkprotocollen in- en uitschakelen (AppleTalk, IPX/SPX)
• TCP/IP configureren
• IPX frame types configureren
D
E PRINTER BINNEN EEN NETWERK GEBRUIKEN
E
E.5