Netwerkprotocollen instellen
Wanneer u de printer voor het eerst installeert, zijn bij het
aanzetten van de printer alle ondersteunde netwerkprotocollen
ingeschakeld. Als een netwerkprotocol actief is, kan de printer,
ook wanneer het protocol niet wordt gebruikt, binnen het
netwerk gegevens verzenden. Dit kan het netwerkverkeer iets
vertragen. Desgewenst kunt u protocollen die u niet gebruikt
uitschakelen.
1
Druk op de toets Menu (
van het display "Network" wordt getoond.
2
Druk op de toets Enter (
3
Druk op een van de scrolltoetsen (
Network" op de onderste regel wordt getoond. Druk op de
Enter toets (
4
Druk op een van de scrolltoetsen (
selecteren en druk op de Enter toets (
de toets Upper Level (
5
Druk op een van de scrolltoetsen (
gewenste protocol op de onderste regel wordt getoond.
U kunt kiezen tussen AppleTalk, Netware.
6
Druk op de Enter toets (
7
Druk op een van de scrolltoetsen (
instelling op "On" (inschakelen) of "Off" (uitschakelen) te
zetten
8
Druk op de Enter toets (
) totdat op de onderste regel
) om het menu te openen.
).
).
).
) om de instelling op te slaan.
D
E PRINTER BINNEN EEN NETWERK GEBRUIKEN
of
) totdat "Config
of
) om "Yes" te
). Druk daarna op
of
) tot het
of
) om de
E.7
E