5
EINDCONTROLES EN START
Alvorens met de fase van de eindcontroles en de start van de au-
5
EINDCONTROLES EN START
tomatisering te beginnen, is het raadzaam om de vleugel halver-
wege de loopweg te zetten zodat hij onbelemmerd zowel open als
dicht kan gaan.
5.1 AANSLUITING OP DE VOEDING
a
De voedingsaansluiting moet worden gemaakt door
ervaren, deskundig personeel dat in het bezit is van
de vereiste kenmerken, met volledige inachtneming
van wetten, voorschriften en reglementen.
Zodra er spanning op het product komt te staan, is het raadzaam
enkele eenvoudige controles uit te voeren:
Controleer of de "BlueBus"-led regelmatig knippert met een
1.
frequentie van één knippering per seconde.
Controleer of ook de leds op de fotocellen (zowel op TX als
2.
op RX) knipperen; het is niet van belang hoe ze knipperen,
dat hangt van andere factoren af
3.
Controleer of het knipperlicht dat op de uitgang FLASH is
aangesloten, uit is..
Als dit alles niet gebeurt, dient u onmiddellijk de voeding naar de
besturingseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen
nauwkeuriger te controleren.
Meer nuttige informatie over het opsporen en analyseren van sto-
ringen vindt u in het hoofdstuk "WAT TE DOEN ALS... (handlei-
ding voor het oplossen van problemen)".
5.2 HERKENNING VAN INRICHTINGEN
Nadat de installatie van stroom is voorzien dient de besturingseen-
heid de op de ingangen "BlueBUS" en "STOP" aangesloten in-
richtingen te herkennen. Vóór deze fase knipperen de leds "L1" en
"L2" om aan te geven dat de procedure voor het herkennen van de
inrichtingen moet worden uitgevoerd.
m
De herkenningsfase moet ook worden uitgevoerd als
er geen enkele inrichting verbonden is met de bestu-
ringseenheid.
Doe het volgende:
1.
druk tegelijkertijd op de toetsen [Open
houd ze ingedrukt
laat de toetsen los zodra de leds "L1" en "L2" snel gaan
2.
knipperen (na ongeveer 3 seconden)
wacht enkele seconden tot de besturingseenheid het her-
3.
kennen van de inrichtingen voltooit
aan het eind van deze fase blijft de led "Stop" branden en
4.
gaan de leds "L1" en "L2" uit (de leds "L3" en "L4" kunnen
eventueel gaan knipperen).
28
De herkenningsfase van aangesloten inrichtingen kan op elk ge-
wenst moment herhaald worden, ook na de installatie, bijvoorbeeld
als er een inrichting toegevoegd moet worden; om een nieuwe her-
kenning uit te voeren, raadpleeg paragraaf "Herkenning van an-
dere inrichtingen".
5.3 AANLEREN VAN DE POSITIES VAN DE
Na het aanleren van de inrichtingen moeten de posities van de me-
chanische stops (maximale opening en maximale sluiting) worden
aangeleerd. Deze procedure kan in drie modi worden uitgevoerd:
automatisch, handmatig en gemengd.
In de automatische modus voert de besturingseenheid de proce-
dure voor het aanleren van de mechanische stops uit en berekent
ze de meest geschikte faseverschuivingen van de vleugels "SA"
en "SC" ("Afbeelding 29").
a
In de handmatige modus worden de posities ("Afbeelding 29")
één na één geprogrammeerd door de vleugels naar de gewenste
punten te verplaatsen. De te programmeren positie is te herkennen
aan het knipperen van een van de zes leds "L1...L6" (zie "Tabel
4").
In de gemengde modus kan de automatische procedure worden
uitgevoerd, waarna met de handmatige procedure een of meer po-
sities gewijzigd kunnen worden, met uitzondering van de posities
"0" en "1" ("Afbeelding 29"), die samenvallen met de posities van
de mechanische stops.
29
] en [Stop/Set] en
p
PROGRAMMERINGSPOSITIES
Positie
Positie 0
(motor 1)
Positie 0
(motor 2)
Positie SA
(motor 2)
Positie SC
(motor 1)
Positie 1
(motor 1)
L1
Positie 1
L2
(motor 2)
MECHANISCHE STOPS
Alvorens met de zelflering in "automatische" modus
te starten, dient u te controleren dat de motorkracht
geschikt is voor het gebruikte motortype (zie para-
graaf "Programmering tweede niveau (instelbare pa-
rameters) - Functie L5").
1
SC
SA
0
M1
Led
Beschrijving
Positie voor maximale sluiting: wanneer
de met motor 1 gerelateerde vleugel de
L1
mechanische stop voor de sluiting raakt
Positie voor maximale sluiting: wanneer
de met motor 2 gerelateerde vleugel de
L2
mechanische stop voor de sluiting raakt
Positie van waaruit de opening van de met
L3
motor 1 gerelateerde vleugel start
Positie van waaruit de sluiting van de met
L4
motor 2 gerelateerde vleugel start
Positie voor maximale opening: wanneer
de met motor 1 gerelateerde vleugel de
L5
mechanische stop voor de opening raakt
Positie voor maximale opening: wanneer
de met motor 2 gerelateerde vleugel de
L6
mechanische stop voor de opening raakt
1
0
M2
Tabel 4
NEDERLANDS – 13