De gegevenspoort gebruiken
58
Opgelet: De functie zusteroproep moet worden getest nadat het
apparaat in uw werkomgeving is geïnstalleerd. De functie
zusteroproep moet worden getest wanneer de N-560 pulsoxymeter op
een plaats wordt geïnstalleerd die gebruik maakt van een
zusteroproepsysteem. Indien een aangebrachte O
patiënt wordt losgekoppeld, blijft de N-560 enige tijd in de modus
Puls zoeken en vervolgens verschijnt
en pulsfrequentiedisplay van de N-560. Eén manier om de
zusteroproepfunctie te testen is door een alarmconditie te creëren
(bijvoorbeeld de sensor loskoppelen) en te controleren of het
zusteroproepsysteem in uw werkomgeving geactiveerd is.
De zusteroproepfunctie van de N-560 werkt wanneer de N-560 op
netvoeding is aangesloten of op batterijvoeding werkt. De
zusteroproepfunctie van de N-560 werkt in combinatie met het
zusteroproepsysteem van uw werkomgeving wanneer de N-560 een
akoestisch alarm laat horen.
De N-560 biedt twee verschillende soorten interfaces voor de
zusteroproepfunctie: een RS-232 format en een relaiscontact. Beide
interfaces werken wanneer de N-560 ofwel op netvoeding is aangesloten
of op batterijvoeding werkt.
De verderaf gelegen locatie wordt gealarmeerd telkens als er een
akoestisch alarm is. Indien het akoestisch alarm werd uitgeschakeld of
onderdrukt, is ook de functie zusteroproep uitgeschakeld.
Pin 11 op de datapoortkaart is het RS-232 niveau voor het signaal
zusteroproep en pin 5 of 10 is de aarding (zie Table 1 on page 52).
Wanneer er geen alarmconditie is, ligt de spanning tussen pin 10 en 11
tussen -5 en -12 VDC. Telkens als de N-560 in alarmconditie is, ligt de
output tussen pin 10 en 11 tussen +5 en +12 VDC. Dit is de
standaardconditie (normaal laag). Er is een onderhoudsmenu om de
standaardconditie te wijzigen. Raadpleeg de onderhoudshandleiding van
de N-560 voor de procedure.
Pin 7 en 15 leveren een relais dat sluit als een alarm klinkt op de N-560.
Pin 8 en 15 leveren een relais dat opent als een alarm klinkt. Pin 15 is een
gemeenschappelijke pin voor beide relaiscontacten.
M
-sensor bij de
XI
AX
"
"
---
(3 streepjes) op de %SpO
-
2