Tabel 7-18
ULTRAMAT 7: Toestand gasinlaten
Toestand gasinlaten
Monstergasdruk
Normale druk (atmosferische drukcompen‐
satie)
Voor brandbare gassen in Ex-apparaten
Drukval tussen inlaat en uitlaat van het monstergas
Monstergasflow
ULTRAMAT 7 normale temperatuur
ULTRAMAT 7 hoge temperatuur
Monstergastemperatuur en -vochtigheid
ULTRAMAT 7 normale temperatuur
ULTRAMAT 7 hoge temperatuur
Alleen apparaat voor wandmontage
1)
Tabel 7-19
ULTRAMAT 7: Temperatuur van monsterkamer and gaspad
Temperatuur van monsterkamer
and gaspad
Gaspad
Monsterkamer
De versie voor hoge temperaturen van de analyse-apparaatmodule is niet bedoeld voor installatie in een rack.
1)
Tabel 7-20
ULTRAMAT 7: Elektrische uitgangen
Elektrische uitgangen
Analoge uitgang 0 ... 20 mA
SIPROCESS GA700 apparaten voor rack- en wandmontage
Beknopte bedieningshandleiding, 06/2023, A5E35134047-AB
ULTRAMAT 7
5 K boven omgevingstemperatuur
5 K boven omgevingstemperatuur
Max. 2 (afhankelijk van component)
7.1 Algemene technische specificaties
-500 ... +500 hPa (relatieve druk)
-500 ... +400 hPa (relatieve druk)
< 10 hPa bij 1,5 l/min
18 ... 90 l/h (0,3 ... 1,5 l/min)
36 .. 90 l/h (0,3 ... 1,5 l/min)
0 tot 50 °C (32 ... 122 °F) bij relatieve luchtvochtigheid <
90%, ten opzichte van de betreffende omgevingstempera‐
tuur; voorkom condensatie in het gaspad (vochtgehalte
leidt tot meetfouten)
0 tot 90 °C (32 ... 194 °F), vermijd condensatie in het gas‐
pad (vochtgehalte leidt tot meetfouten)
ULTRAMAT 7 hoge temperatuur
Roestvrijstalen buis:
≥ 60 °C (140 °F) met omgevingstempera‐
tuur T
= 5 °C (41 °F)
a
≥ 65 °C (149 °F) met omgevingstempera‐
tuur T
a
= 20 °C (68 °F)
Hastelloy-buis:
≥ 55 °C (131 °F) met omgevingstempera‐
tuur T
= 5 °C (41 °F)
a
≥ 65 °C (149 °F) met omgevingstempera‐
tuur T
a
≥ 25 °C (77 °F)
65 °C (149 °F)
Technische gegevens
1)
1)
99