Het omhulde volume V tussen de gasinlaat en -uitlaat is:
Analysekamer met gaspad [AK mm]
0,2
0,6
20
60
90
180
5.4.2.3
CALOMAT 7 controleren op lekken
Procedure
1. Sluit een drukmeetinstrument (manometer) aan op de uitlaat van het monstergas.
Meetbereik ca. 200 hPa rel. tot 1000 hPa rel. met een geschikte meetwaarderesolutie (0,1
hPa).
Absolute drukmeters met een adequate, goede resolutie zijn ook geschikt.
2. Sluit de monstergasinlaat via een afsluitmechanisme aan op een persluchtbron. De gebruikte
kleppen moeten een lekkagesnelheid <10
3. Breng de analysatormodule stap voor stap op een overdruk van 400 hPa.
4. Sluit het afsluitmechanisme en wacht 5 minuten totdat het ingestroomde monstergas de
omgevingstemperatuur heeft bereikt.
5. Let op de druk.
6. Wacht 5 minuten. Let opnieuw op de druk.
Als de drukverandering onder 5 hPa ligt, is het monstergastraject voldoende dicht.
Deze waarde is gebaseerd op het tarravolume van de meetmodule van 6 ml en het volume
van het drukmeetapparaat van 23 ml.
SIPROCESS GA700 apparaten voor rack- en wandmontage
Beknopte bedieningshandleiding, 06/2023, A5E35134047-AB
2
6
Max. toelaatbaar drukverlies Dp
[hPa]
Ex-variant
39
36
31
22
14
4
3
1
hPa*l/s waarborgen.
-4
In bedrijf nemen
5.4 Gaspaden controleren op lekkage
Max. toelaatbaar drukverlies Dp
[hPa]
Niet-Ex variant
78
73
63
45
28
9
6
3
81