B
A
•
Om de diepte vanaf het laagste punt van het vaartuig tot de
bodem weer te geven stelt u de offset in als de verticale afstand
tussen de transducer en het laagste punt van het vaartuig A
(negatieve waarde).
•
Om de diepte vanaf het wateroppervlak tot de bodem weer te
geven stelt u de offset in als de verticale afstand tussen de
transducer en het wateroppervlak B (positieve waarde)
•
Zet de offset op 0 voor de diepte onder de transducer.
Kalibratie watersnelheid
Kalibratie van de watersnelheid wordt gebruikt om de
snelheidswaarden van het schoepenwiel aan te passen aan de
werkelijke snelheid van het vaartuig door het water. De werkelijke
snelheid kan worden bepaald via de GPS-grond snelheid (SOG) of
door de snelheid van het vaartuig te meten over een bepaalde
afstand. De snelheidskalibratie dient te worden uitgevoerd in
rustige omstandigheden, met minimale wind en stroombeweging.
Verhoog deze waarde tot boven de 100% als het schoepenwiel een
te lage meting geeft en verlaag deze waarde als de meting te hoog
is. Als de gemiddelde watersnelheid bijvoorbeeld 8,5 knopen is (9,8
mijl per uur/15,7 km per uur) en SOG registreert 10 knopen (11,5
mijl per uur/18,5 km per uur), moet de kalibratiewaarde worden
verhoogd tot 117 %. U kunt de aanpassing berekenen door de SOG
te delen door de snelheid van het schoepenwiel en de uitkomst te
vermenigvuldigen met 100.
Kalibratiebereik: 50-200 %. De standaardwaarde is 100 %.
Systeem instellen
| Vulcan Series Installatiehandleiding
B
A
43