Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inspectie- En Onderhoudsvoorschrift; Inspectie - REMEHA Gas 310 ECO Technische Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Gas 310 ECO:
Inhoudsopgave

Advertenties

15

INSPECTIE- EN ONDERHOUDSVOORSCHRIFT

15.1 Algemeen
De Remeha Gas 310 ECO is nagenoeg onderhoudsvrij,
maar eenmaal per jaar dient de ketel geïnspecteerd en
zonodig gereinigd te worden.

15.2 Inspectie

De jaarlijkse inspectie van de Remeha Gas 310 ECO
omvat, o.a.:
- verbrandingstechnische controle van de ketel
- controle van de warmtewisselaar
- reinigen van de condensbak
- reinigen van de sifon
- controle van de luchtkast + opvang rooster op vervuiling
- controle van de ontstekingselektrode
- controle op lekkage (waterzijdig, rookgaszijdig, gaszijdig)
- controle van de waterdruk.
15.3 Afkoelingsmode
Deze mode maakt het mogelijk efficiënter onderhoud te
verrichten aan de brander en/of warmtewisselaar. De
ventilator draait tijdens deze mode, gedurende 2 minu-
ten, op maximaal toerental, waardoor de ketel versneld
wordt afgekoeld. Tijdens deze mode wordt niet gerea-
geerd op warmtevraag.
f
Let op!!
De mode kan alleen geactiveerd worden
als de ketel geen warmtevraag heeft.
Met code c[l wordt aangegeven dat de mode actief
is ( c[l van cooling; c op linker displaysegment,
[ op middelste segment en l op rechter segment).
De mode wordt geactiveerd door het tegelijk indrukken
van de s- en [+]-toets (tijdens normale bedrijfstoe-
stand en geen warmtevraag).
De mode kan voortijdig beëindigd worden door het tege-
lijk indrukken van de [+] en [-] toets.
15.3.1 Verbrandingstechnische controle van de
ketel
Verbrandingstechnische controle geschiedt door meting
van het O
/CO
-percentage in het rookgasafvoerkanaal
2
2
en de gasdruk op het gasmultiblok (zie par. 10.1).
Verbrandingstechnische controle geschiedt door meting
van het O
/CO
-percentage in het rookgasafvoerkanaal
2
2
(zie afb. 19) en de dP over het gasmultiblok PG en de
venturi PL (zie afb. 18).
Indien het O
/CO
-percentage afwijkt van de waarden in
2
2
tabel 09 moet afgesteld worden volgens afb. 18.
Herhaal de controle vanaf punt 17b totdat de gemeten
waardes voldoen aan de waardes van tabel 09.
15.3.2 Controle van de warmtewisselaar
- Verwijder de moeren van het inspectieluik aan de
voorzijde van de warmtewisselaar.
- Neem het inspectieluik van de warmtewisselaar.
f
Let op!!
tieluik en de warmtewisselaar kan kleven. Zorg ervoor
dat de pakking niet beschadigt. Een beschadigde
of uitgeharde pakking moet altijd vervangen worden
door een nieuwe pakking.
- Indien de warmtewisselaar vervuild is, reinigen met
het speciale schoonmaakmes (optie), zowel horizon-
taal als diagonaal. Eventueel doorspoelen met water.
15.3.3 Reinigen van de condensbak
Reinig de condensbak door het inspectiedeksel (bij de
rookgasafvoer) los te nemen en vervolgens de bak door
te spoelen met water.
15.3.4 Reinigen van de sifon
Neem de sifon los van de ketel en reinig hem. Vul de
sifon met schoon water en monteer hem weer.
15.3.5 Controle van de luchtkast en opvangrooster
De luchtkast is aan de inlaatzijde voorzien van een
opvangrooster. Controleer deze op vervuiling, denk aan
bladeren e.d.. Bij een gesloten toestel moet de klemband
onder de mantel eerst worden losgenomen, controleer
eventueel met en een spiegel. De luchtkast is aan de
ventilatorzijde voorzien van een kijkglas, met behulp van
een lamp kan de luchtkast gecontroleerd worden op ver-
vuiling. Bij vervuiling van de luchtkast moet deze gede-
monteerd worden en schoongeblazen. Bij een vervuilde
luchtkast is het ook nodig om de volgende onderdelen te
demonteren en met lucht te reinigen:
- terugslagklep
- venturi
- ventilator
f
Let op!!
Zorg dat de balanceerclips in het schoe-
penwiel op hun plaats blijven!
- mengbocht
f
Let op!!
De pakking tussen brander en meng-
bocht kan kleven. Zorg ervoor dat deze niet scheurt.
Een beschadigde of uitgeharde pakking moet altijd
worden vervangen.
- brander.
f
Let op!!
De brander voorzichtig met lucht reini-
gen (bv. met persluchtdruk tussen 2 en 5 bar, afstand
spuitmond - branderdek circa 1 cm).
Monteer hierna alle onderdelen en pakkingen in de
juiste volgorde.
f
Let op!!
Zorg ervoor dat de kabels geen hete
keteldelen raken.
15.3.6 Afstelling van de ontstekingselektrode
Controleer de afstelling van de ontstekingselektrode, de
afstand tussen de penpunten moet 3 mm zijn (zie afb.
23). Zonodig de elektrode inclusief pakking vervangen.
47
De pakking tussen het inspec-

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave