Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatiegegevens; Waterdruk; Condenswaterafvoer; Waterkwaliteit - REMEHA Gas 310 ECO Technische Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Gas 310 ECO:
Inhoudsopgave

Advertenties

afb. 09 Verticale dakdoorvoer en plakplaat t.b.v. de Remeha Gas 310 ECO in gesloten uitvoering
pdf
øD
Aantal
leden
mm
200
5 leden
250
200
6 leden
250
200
7 leden
250
200
8 leden
250
200
9 leden
250

7.4 Installatiegegevens

7.4.1 Waterdruk

De ketelleden worden afzonderlijk onderworpen aan een
proefdruk van 10 bar.
De ketels kunnen worden toegepast met bedrijfsdrukken
tussen 0,8 bar en 6 bar.

7.4.2 Condenswaterafvoer

Voer het condenswater direct af naar het riool. Maak
de aansluiting op de riolering met een open verbinding.
De afvoerende leiding dient een afschot te hebben van
minimaal 30 mm/m. Pas, gezien de zuurgraad (pH 2
tot 5), alleen kunststofmateriaal toe als afvoerleiding.
Afvoeren van condenswater in een dakgoot is niet toe-
gestaan, dit met oog op bevriezingsgevaar en aantas-
ting van de normaal toegepaste materiaalsoorten voor
dakgoten. Vul de sifon na montage met water.
E
H
mm
mm
459
2350
459
2500
562
2350
562
2500
743
2350
743
2500
846
2350
846
2500
949
2350
949
2500
G = de lengtemaat voor het tussenstuk, deze moet op
maat gemaakt worden uit de meegeleverde pijp
L
G
mm
mm
nvt
nvt
nvt
nvt
42
142
2
102
223
323
183
283
326
426
286
386
429
529
389
489

7.4.3 Waterkwaliteit

Waterbehandeling is onder normale omstandigheden
niet vereist. Het ongecontroleerd toevoegen van chemi-
sche middelen wordt dringend ontraden. De installatie
dient te worden gevuld met drinkwater. De pH-waarde
van het installatiewater dient te liggen tussen 6 en 9.
7.4.4 Veiligheidsklep
Monteer, overeenkomstig NEN 3028, een veiligheids-
klep in de installatie tussen eventuele afsluiters en de
ketel, in de aanvoerleiding binnen 0,5 m vanaf de ketel.
Op de aanvoerleiding van de Remeha Gas 310 ECO is
een montagemogelijkheid voorzien om een veiligheids-
klep te plaatsen.

7.4.5 Waterdoorstroming

Het maximale temperatuurverschil tussen aanvoer en
retour wordt door de modulerende regeling van de ketel
begrensd (zie par. 13.2.11), evenals de maximale stijg-
snelheid van de aanvoertemperatuur. Hierdoor is de ketel
nagenoeg ongevoelig voor te kleine waterdoorstroming.
21
ød1
ød2
mm
mm
300
320
350
370
300
320
350
370
300
320
350
370
300
320
350
370
300
320
350
370
ød3
ød4
mm
mm
318
640
368
690
318
640
368
690
318
640
368
690
318
640
368
690
318
640
368
690

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave