A 4-8
Configuratie
8. Ingestelde waarden
vergrendelen
Handleiding 33-27A1
Met de volgende procedure kunt u mogelijk maken of verhinderen dat de
operator de elektrostatische waarden en de bedrijfsmodus wijzigt.
OPMERKING: Als de ingestelde waarden vergrendeld zijn, kan de
operator de centrale besturing alleen gebruiken om pistolen te triggeren,
de diagnosemodus te activeren, te spoelen en te schakelen tussen de
debietinstellingen (F1/F2).
1. Activeer de configuratiemodus. Zie Configuratiemodus oproepen voor
instructies.
2. Zie afbeelding A 4-1. Druk op de ALL–toets (10). "DENY CHANGE"
rolt over het display, vervolgens verschijnt ofwel 0 ofwel 1 op het
display (8).
3. Gebruik de pijltjestoetsen (9) om een van de volgende instellingen te
selecteren, zoals gewenst.
S
0: Het aanpassen van de ingestelde waarden is mogelijk. De
operator kan de ingestelde waarden aanpassen aan de
toepassing.
S
1: Het aanpassen van de ingestelde waarden is niet mogelijk. De
ingestelde waarden zijn actief en kunnen niet worden gewijzigd.
OPMERKING: Als u in de configuratiemodus wilt blijven om een andere
optie te configureren, druk dan op de toets die overeenstemt met die
optie. De LED's van de toetsen van de configureerbare opties knipperen.
4. Druk op de Nordson–toets (15) om de vergrendeling van de
ingestelde waarden te verlaten.
213 061A
Uitgave 07/00
E 2000 Nordson Corporation
Alle rechten voorbehouden