Tab. A 2-2 Bedieningsinstrumenten en indicatoren op het frontpaneel
Item
Component
1
Pistoolpanelen
2
Etiket pistoolplaats
3
Pistool–LED
4
Pistoolselectietoets
5
Staafdiagram
6
Storingsindicator
7
Pistooltriggertoets
8
Pistooltrigger–LED
9
VIEW–toets
10
AFC–toets
11
STD–toets
12
SELECT CHARGE–toets
13
Display
14
SET ALL–toets
15
Pijlomhoogtoets
16
Pijlomlaagtoets
17
Pistooltype–LED's
E 2000 Nordson Corporation
Alle rechten voorbehouden
Geven de status en storingen voor ieder individueel pistool weer.
Vermeldt welk pistool toegewezen is aan het pistoolpaneel.
Geeft aan welk pistool momenteel weergegeven wordt op het display.
Geeft aan van welk pistool de ingestelde waarden kunnen worden
aangepast.
Om het pistool te selecteren dat u wilt bekijken op het display. De
ingestelde waarden van het pistool kunnen worden aangepast als het
pistool geselecteerd is.
Andere weergave van de waarde op het digitale scherm voor ieder
individueel pistool. De lampjes van het staafdiagram branden als het
pistool getriggerd is.
Geeft een storing in een individueel pistool aan.
Schakelt het desbetreffende pistool in of uit.
Geeft aan dat het desbetreffende pistool getriggerd is.
Selecteert de weergave van de stroom of de spanning van het pistool
wanneer het desbetreffende pistool getriggerd is.
Selecteert de weergave van de stroom, de spanning of de triggeruren van
het pistool wanneer het desbetreffende pistool niet getriggerd is.
De waarden verschijnen op het staafdiagram van het pistool en het
digitale scherm. De bedrijfsurenteller kan niet bekeken worden als het
pistool getriggerd is.
Schakelt de AFC–functie in en uit.
Schakelt de standaardmodus in en uit.
Schakelt de SELECT CHARGE–modus in en uit.
Zie Display in dit hoofdstuk.
Om de ingestelde waarden van alle soortgelijke pistolen in het systeem
tegelijkertijd aan te passen.
Verhoogt de ingestelde waarde. Als u op de knop blijft drukken, stijgt de
waarde tot de maximumwaarde bereikt is.
Verlaagt de ingestelde waarde van het geselecteerde pistool. Als u op de
knop blijft drukken, daalt de waarde tot de minimumwaarde bereikt is.
Geeft aan welk type pistool (IPS of Tribomatic) aangesloten is op het
systeem.
213 061A
Uitgave 07/00
Beschrijving
Beschrijving
A 2-5
Handleiding 33-27A1