Fig. 5.19. Instelling voor Deep
Stops is geselecteerd.
Fig. 5.20 Kies voor
Veiligheidsstops of Deep
Stops. Gebruik UP / DOWN
om uw keuze te maken.
Fig. 5.21 RGBM Instellingen
geselecteerd.
48
5.2.3. NITROXINSTELLINGEN
Als u de D9 in de Nitroxmodus gebruikt (EAN), dient u er
voor te zorgen dat de computer altijd is ingesteld op het juis-
te zuurstofpercentage, zodat alle stikstof- en zuurstofgere-
lateerde berekeningen correct worden afgehandeld. In de
Nitroxmodus dient u tevens de maximale partiële zuurstof-
druk in te stellen voor ieder gasmengsel dat u gedurende de
duik wilt gebruiken. De D9 toont aan de hand van deze twee
waarden automatisch de maximum diepte (MOD) voor ieder
gasmengsel. De instellingen voor de twee extra gasmengsels
(MIX2 en MIX3) worden op dezelfde wijze aangepast, maar
hierbij heeft u de keuzemogelijkheid de mengsels in- of uit te
schakelen door deze op "ON" of "OFF" te zetten.
Om de kans op procedurefouten te verminderen, raden wij
u sterk aan om de gasmengsels in te stellen in de volgorde
waarin u ze ook daadwerkelijk gaat gebruiken onder water.
Zet dus ook alleen de gassen aan ("ON") die u gaat gebrui-
ken. Controleer altijd de instellingen voordat u de duik be-
gint.
Het standaard zuurstofpercentage (O
en de maximale partiële zuurstofdruk (PO
u de instellingen voor MIX1 heeft bepaald, kunt u eventu-
eel de extra gasmengsels MIX2 en MIX3 instellen (Fig. 5.12-
5.14).
%) is 21% (perslucht)
2
) is 1.4 bar. Nadat
2