Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bediening - VERDER VERDERAIR VA 15 Instructies

Pneumatische membraanpompen
Inhoudsopgave

Advertenties

Bediening

Drukontlastingsprocedure
Waarschuwing
GEVAAR VAN APPARATUUR ONDER DRUK
Het systeem blijft onder druk staan totdat deze handmatig
wordt ontlast. Om het risico van ernstig letsel als gevolg
van vloeistof onder druk te verminderen, moet u altijd de
instructies onder Drukontlastingsprocedure volgen als u:
D De opdracht krijgt om de druk te ontlasten;
D Ophoudt met pompen;
D Een systeemcomponent controleert, reinigt of
onderhoudt;
D Vloeistofspuitmonden installeert of reinigt.
1.
De luchttoevoer naar de pomp afsluit.
2.
Open het doseerventiel, indien gebruikt.
3.
Houd een vat klaar om aftapmateriaal op te vangen en
open het vloeistofaftapventiel om alle vloeistofdruk te
ontlasten.
De pomp spoelen vóór het eerste gebruik
De pomp werd getest met water. Spoel de pomp daarom voor
het eerste gebruik door met een geschikt oplosmiddel. Voer de
stappen uit zoals vermeld onder De pomp starten en instellen.
De pomp starten en instellen
1.
Als u de pomp gaat optillen, volg dan de
2.
instructies onder Drukontlastings–
procedure hierboven.
3.
10 819.0380
Lees Gevaar van giftige
vloeistoffen op pagina 3.
Zorg ervoor dat de
pomp goed geaard is.
Lees Brand– en
explosiegevaar op
pagina 3.
4.
Controleer alle fittingen om zeker te zijn dat ze
goed vastzitten. Gebruik een geschikt vloeibaar
dichtingsproduct voor alle buitendraad. Zorg dat de
vloeistofinlaat– en –uitlaatfittingen stevig vastzitten.
Draai de fittingen niet te vast in de pomp.
5.
Plaats de aanzuigbuis (indien gebruikt) in de te pompen
vloeistof.
OPMERKING: als de vloeistofinlaatdruk naar de pomp
meer dan 25% van de uitgaande werkdruk
is, komen de kogels van de regelventielen
niet snel genoeg op de zittingen, wat een
inefficiënte werking van de pomp tot gevolg
heeft.
6.
Steek het uiteinde van de vloeistofslang (K) in een
geschikt vat.
7.
Sluit het vloeistofaftapventiel (H).
8.
Draai eerst de luchtregelaar van de pomp (G) dicht en
dan de zelfontlastende luchtventielen (B, E) open.
9.
Als de vloeistofslang een doseerapparaat heeft, houd dit
dan geopend bij het uitvoeren van de volgende stap.
Open geleidelijk de luchtregelaar (G) totdat de pomp
begint te lopen. Laat de pomp langzaam lopen totdat alle
lucht uit de leidingen geperst is en de pomp gevuld is.
Laat bij het doorspoelen de pomp lang genoeg lopen om
de pomp en de slangen grondig te reinigen. Sluit de
luchtregelaar. Haal de aanzuigslang uit het oplosmiddel
en plaats hem in de te pompen vloeistof.
Bediening van de pompen met externe
hulpleidingen
1.
Volg stappen 1–8 hierboven.
2.
Draai de luchtregelaar (G) open.
Waarschuwing
De pomp mag één cyclus draaien voordat er een extern
signaal wordt ingeschakeld.
3.
De pomp werkt wanneer er beurtelings luchtdruk wordt
gezet op de drukstekkers (16).
OPMERKING: wanneer er gedurende langere perioden
luchtdruk blijft staan op de luchtmotor terwijl
de pomp niet draait, kan dat de levensduur
van de membranen verkorten. Dit is te
voorkomen door een drieweg
solenoïdeventiel te gebruiken die
automatisch de druk op de luchtmotor
ontlast, wanneer de meetcyclus is voltooid.
Stilzetten van de pomp
Aan het einde van het werk moet u de
druk ontlasten zoals staat beschreven
in de Drukontlastingsprocedure links.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Verderair va 20

Inhoudsopgave