KNX aanwezigheidsmelder PresenceLight 180/360 KNX
Parameternaam
Vervolg Ruimtecorrectiefactor
Gewenste lichtsterkte
via bus instellen
Korte aanwezigheid
Keuze gewenste lichtsterkte
Alternatieve gewenste
lichtsterkte
Alt. gewenste lichtsterkte
via bus instellen
Theben HTS AG
Waarden
Betekenis
Aanpassen van de gemeten lichtsterkte van de melder
Werkwijze:
1. Luxwaarde onder de aanwezigheidsmelder met een luxmeter meten
2. De werkelijke waarde wordt op objectstand 15 afgelezen
3. Lux-waarden vergelijken
4. Ruimtecorrectiefactor wijzigen (Tabel 1) en zenden
5. De werkelijke waarde wordt op objectstand 15 afgelezen
6. Lux-waarden vergelijken en, indien nodig, dit herhalen
Tabel 1
voor een hogere gemeten lichtsterkte
van de aanwezigheidsmelder
voor een lagere gemeten lichtsterkte
van de aanwezigheidsmelder
Instelgrens
De ruimtecorrectiefactor zo instellen dat
ruimtecorrectiefactor x gewenste lichtsterkte tussen 5 lx en 13000 lx ligt.
x = Vermenigvuldigingsfactor
nee Busobject 4 is niet beschikbaar.
ja Busobject 4 is zichtbaar en kan worden gebruikt.
Bij het kortdurende betreden van een ruimte kan de nalooptijd kanaal A licht vroegtijdig
worden beëindigd. (Bij bedieningswijze Volautomatisch en Halfautomatisch)
niet-actief De nalooptijd wordt volgens de ingestelde parameter toegepast.
actief Als een niet-bezette ruimte wordt betreden en slechts gedurende maximaal 30 secon-
den bezet is, wordt het licht na 2 minuten vroegtijdig uitgeschakeld. De controle geldt
in combinatie met de zelflerende nalooptijd.
De korte aanwezigheid wordt ook toegepast als met een impulsdrukkers wordt gescha-
keld.
niet-actief Als gewenste lichtsterkte staat alleen de gewenste lichtsterkte (basis) ter beschikking.
actief Een tweede, alternatieve gewenste lichtsterke kan worden geparametreerd. Tijdens het
bedrijf kan tussen deze beide gewenste lichtsterktes worden omgeschakeld.
Busobject 12 is zichtbaar en kan worden gebruikt.
- Bij een AAN-telegram naar het betreffende busobject wordt op de alternatieve
gewenste lichtsterkte omgeschakeld.
- Bij een UIT-telegram wordt naar de oorspronkelijke waarde teruggeschakeld.
Dit geldt zowel voor schakelen als voor de constante lichtregeling.
Voorbeeld: realisering van een dag- en nachtregeling met twee verschillende
lichtsterktes.
De parameter is zichtbaar als <Keuze gewenste lichtsterkte> actief is.
Met busobject 12 kan tijdens het bedrijf tussen de gewenste lichtsterktes
worden omgeschakeld.
5–2000 lx
De gewenste lichtsterkte kan trapsgewijs tussen 5–2000 lx worden ingesteld.
400 lx
Vooraf is deze op 400 lx ingesteld.
geen meting
<Regelingstype> Schakelen:
(alleen afhankelijk
- de gewenste lichtsterkte kan met de instelling „geen meting, alleen afhankelijk
van aanwezigheid)
van aanwezigheid" worden gedeactiveerd.
Parameter alleen beschikbaar als bij <Keuze gewenste lichtsterkte> „actief"
werd geselecteerd.
nee Busobject 6 is niet beschikbaar.
ja Busobject 6 is zichtbaar en kan worden gebruikt.
→
→
Pagina 20 van 50
Technische wijzigingen en drukfouten voorbehouden
lagere ruimtecorrectiefactor kiezen
hogere ruimtecorrectiefactor kiezen