Segment 1- 5, Input Optie 2:
Voor draadloze magneetcontacten die een normaal open extern contact gebruiken, moet
deze optie op Uit geprogrammeerd worden (N/O).
Voor draadloze magneetcontacten die een normaal gesloten extern contact gebruiken,
moet deze optie op Aan geprogrammeerd worden (NC).
Programmeren van de zoneconfiguratie en het gebied
Alle zones worden geprogrammeerd via het CSX75 controlepaneel en bediendeel. Voor
instructies over de toegang en het programmeren van de CSX75, evenals veranderingen
aan de kenmerken van een configuratiegroep, raadpleeg de andere hoofdstukken in deze
Installatiehandleiding.
Adres 0
Adres 0 wordt gebruikt om de zenders in te lezen. Het gebruikte segment verwijst naar
het zonenummer.
Adres 1
Adres 1 programmeren eigenschappen van de zender 1
Segment 1
Segment 2
Adres 2-48
Eigenschappen zenders 2-48 (2 segmenten, FSD)
Adres 2-48 programmeert de eigenschappen van de draadloze detectoren ingelezen in
zones 2-48. De betekenis in deze segmenten is gelijk als de betekenis in adres 1 voor
zone 1.
Adres 49-192
Gereserveerd
Adres 193
Ontvanger eigenschappen (1 segment, FSD)
Segment 1
1
Aan = Maakt jam detectie mogelijk
2
Aan = Maakt sequentiëel programmeren mogelijk (Auto Learn Advance mode)
3
Afstandsbediening Gebruikers-ID (Standaard = Uit)
CS-175-275-575 Installatiehandleiding
Inleesmode
Eigenschappen zender 1 (2 segmenten, FSD)
1
Zender aanwezig
2
Supervisie
3
Gebruikt Brand Supervisie
4
Input optie 1
5
Input optie 2
6-8
Gereserveerd
1
Gebied 1 afstandsbediening
2
Gebied 2 afstandsbediening
3
Gebied 3 afstandsbediening
4
Gebied 4 afstandsbediening
5
Gebied 5 afstandsbediening
6
Gebied 6 afstandsbediening
7
Gebied 7 afstandsbediening
8
Gebied 8 afstandsbediening
Uit – Alle afstandsbedieningen rapporteren naar het controlepaneel als Gebruiker
99.
(Standaard = Aan)
(Standaard = Aan)
(Standaard = Uit)
(Standaard = Aan)
(Standaard = Uit)
(Standaard = Aan)
(Standaard = Aan)
(Standaard = Aan)
(Standaard = Aan)
(Standaard = Aan)
(Standaard = Aan)
(Standaard = Aan)
(Standaard = Aan)
72