Problemen oplossen
Probleem
De veren breken of trekken de kop niet terug
in de normale stand.
De openingen zijn uitgerekt of steken uit.
De tanden raken de grond in een onregelmatig
patroon.
De koppeling van de aftakas slipt overmatig.
Het gras wordt omhoog getrokken tijdens het
beluchten met holle tanden.
De grond is te hard om volledig in door te
dringen.
De holle tanden breken.
De tanden blijven niet in de kop staan.
De tanden trekken de grond omhoog als de
machine omhoog wordt gebracht.
De machine draait niet.
De tractor heeft moeite met het
omhoogbrengen van de beluchter.
De cilinder van de hydraulische bovenste
koppeling vertoont speling. De cilinder geeft
mee en beweegt een klein stukje naar binnen
of naar buiten als er druk wordt uitgeoefend.
De machine maakt lawaai of begint te bokken.
De cilinder van de hydraulische bovenste
koppeling kan niet volledig worden ingetrokken
(de aftakas loopt vast).
De tractor is moeilijk te besturen tijdens het
transport.
Verlaag de snelheid van de aftakas van de tractor. Hoe langer en zwaarder de
tanden, hoe groter de middelpuntvliedende kracht op de kop. Controleer of er geen
veerdraden gedraaid of gebroken zijn.
Pas de hoe van de tanden aan of verminder de rijsnelheid van de tractor. Zorg
ervoor dat de beluchter minimaal 5 cm lager kan dan het grondniveau om te kunnen
werken op glooiend terrein.
• Controleer of er geen veerdraden gedraaid of gebroken zijn.
• Verlaag de snelheid van de aftakas van de tractor.
Pas de tanden aan op een minder diepe stand. vervang de koppeling van de aftakas.
Bekijk de procedure voor het afstellen van de koppeling.
Voor gras met korte wortels kunt u de eerste keer beter volledig gevulde tanden
gebruiken.
Belucht op een diepte die de machine kan bereiken. Besproei het gazon 's nachts en
probeer vervolgens te beluchten met een diepere stand. Herhaal dit indien nodig
totdat de grond op de gewenste diepte kan worden belucht.
U probeert te diep te beluchten voor de huidige grondomstandigheden. Zie hierboven
en belucht met een minder diepe stand.
Draai de bouten van de tandenhouders vast. Gebruik geen contramoeren of een
slagsleutel. Vervang de bout als deze de tand niet houdt.
Breng de machine gedeeltelijk omhoog uit de grond voordat u de aftakas uitschakelt.
Controleer of de aftakas, de aandrijfas en de aandrijfkettingen goed functioneren.
Beweeg de hefarmen van de tractor 75 tot 102 mm dichter bij de beluchter. Controleer
of de tractor voldoende vermogen heeft om de beluchter omhoog te brengen.
Lucht in de cilinder of leidingen. De cilinder moet ontlucht worden.
•De moer van de krukpen is losgetrild. •De kettingen zijn te los. •De bouten aan
de onderzijde van het frame aan de achterzijde van de hoofdarm zijn losgetrild.
•Controleer het oliepeil in de tandwielkast.
De aftakas is te lang voor uw tractor en moet op de juiste maat worden gebracht.
•Voeg gewicht toe aan de voorzijde van de tractor.
•Controleer de bandendruk en pas deze indien nodig aan.
30
Oplossing