insTAllATie
Montage
10.8 Minimaal debiet
Het minimale debiet en de ontdooi-energie moeten altijd gewaar-
borgd worden (zie hoofdstuk "Technische gegevens / Gevensta-
bel").
10.9 Debiet verwarmingszijde instellen
Aanwijzing
!
Wij adviseren de aansluiting van een elektrische nood-/
bijverwarming.
Een nood-/bijverwarming bevindt zich in enkele als toe-
behoren noodzakelijke producten (zie hoofdstuk "Instal-
latie/toestelbeschrijving/toebehoren").
Het debiet wordt via het zelfregelende systeem automatisch in-
gesteld (zie menu "INGEBRUIKNAME/VERWARMEN/SPREIDINGS-
REGELING/STANDBY PUMP RATE" in de warmtepompmanager).
In de warmtepompmodus wordt tussen aanvoer en retour van
de warmtepomp een vaste spreiding ingesteld (zie menu "INGE-
BRUIKNAME/VERWARMEN/SPREIDINGSREGELING" in de warm-
tepompmanager).
Het toestel is zo ontworpen dat in combinatie met overeenkomstig
afgemeten vlakke verwarmingssystemen geen buffervat noodza-
kelijk is.
Voor een installatie met meerdere verwarmingscircuits is het ge-
bruik van een buffervat vereist.
Debiet aflezen
f Stel parameter STANDBY PUMP RATE in op 100 %.
f
f Stel de bufferwerking in op UIT.
f
Minimaal de-
biet
l/h
WPL 07 ACS classic 400
WPL 09 ACS classic 400
WPL 13 ACS classic 600
WPL 17 ACS classic 600
Buffervat verplicht
WPL 07 ACS classic nee
WPL 09 ACS classic nee
WPL 13 ACS classic nee
WPL 17 ACS classic nee
f Installeer het of de open verwarmingscircuit(s) in de referen-
f
tieruimte (ruimte waarin de externe bedieningseenheid van
de warmtepompregeling geïnstalleerd is, bijv. de woonka-
mer). De individuele ruimteregeling kan dan gebeuren met
de externe bedieningseenheid of indirect door de aanpassing
van de stooklijn of de aanpassing van de ruimte-invloed.
10.9.2 Minimumdebiet bij installaties met buffervat
Bij het gebruik van een buffervat moet in menu "INSTELLINGEN/
VERWARMEN/BASISINSTELLING" parameter "BUFFERWERKING"
op "AAN" ingesteld worden.
14
| WPL ACS classic
Minimale waterinhoud van het
buffervat of de geopende circuits
l
16
16
19
19
Geadviseerd buffervatvolume
vloerverwarming
100
100
100
100
f Wanneer er geen buffervat geïntegreerd is, sluit u alle regel-
f
bare verwarmingscircuits.
f Lees het actuele debiet af in menu "INFO/WARMTEPOMP/
f
PROCESGEGEVENS" onder "WP WATERDEBIET".
f Vergelijk de waarde met de technische gegevens (zie hoofd-
f
stuk "Technische gegevens / Gegevenstabel").
f Wanneer het debiet niet wordt nageleefd, moet u geschik-
f
te maatregelen treffen om het voorgeschreven debiet te
bereiken.
f Wanneer er geen buffervat geïntegreerd is, opent u alle re-
f
gelbare verwarmingscircuits opnieuw.
f Reset de parameters naar de oorspronkelijke waarden.
f
10.9.1 Minimumdebiet met individuele ruimteregeling via FET/
FE7 bij installaties zonder buffervat
Bij installaties zonder buffervat moet in menu "INSTELLINGEN/
VERWARMEN/BASISINSTELLING" parameter "BUFFERWERKING"
op "UIT" ingesteld worden.
Er moeten in dit geval in de verwarmingsinstallatie één of meer
verwarmingscircuits open blijven. Het minimumdebiet (zie "Tech-
nische gegevens/gegevenstabel") moet via de overeenkomstig
geopende verwarmingscircuits gewaarborgd worden (zie tabel
"Dimensionersingadvies voor de vloerverwarming in de referen-
tieruimte").
Aanwijzing
De tabel is van toepassing, wanneer er een kamerrege-
ling geïnstalleerd wordt.
Dimensioneringsadvies voor de vloerverwarming in de referen-
tieruimte:
Composiet buizensysteem 16 x
2 mm/legafstand 10 cm
Oppervlakte
Aantal circuits Oppervlakte
referentie-
ruimte
m²
n x m
21
3x70
21
3x70
21
3x70
21
3x70
Geadviseerd buffervatvolume
radiatoren
100
100
100
100
10.10 Externe tweede warmteopwekker
Bij bivalente systemen moet de warmtepomp op de retour van de
tweede warmtegenerator worden aangesloten.
Composiet buizensysteem 20 x
2,25 mm/legafstand 15 cm
Aantal circuits
referentie-
ruimte
m²
n x m
21
2x70
21
2x70
21
2x70
21
2x70
Geïntegreerde nood-/
bijverwarming activeren
ja
ja
ja
ja
www.stiebel-eltron.com