GEBRUIK EN ONDERHOUD
Ed. 10/2011
5) Toevoegen van water of melasse.
De toevoeging van vloeistoffen vergroot het soortelijk gewicht van het materiaal en draagt bij aan de volumevermindering
van de vezels.
Een gewichtstoename heeft doorgaans ook een gunstige uitwerking op het snijresultaat. Houd er wel rekening mee dat
de toename van vocht bij sommige soorten lang hooi voor een verhoogde weerstand zorgt bij het snijden van het voer.
Wanneer er geen problemen zijn van volumebeperking is het derhalve aanbevolen om het water of de melasse toe te
voegen wanneer het hooi gedeeltelijk is gesneden. Verdeel de vloeistoffen daarbij gelijkmatig over de massa.
6) Laden van voorgesneden ingekuilde materialen.
Normaal worden deze materialen geladen met scheppen, laders enz.. Let op dat de materialen goed bewaard blijven.
Wordt er weinig materiaal gebruikt, dan zal bij het uithalen met deze systemen een aanzienlijk deel van de massa worden
verplaatst, waardoor het kuilvoer niet meer goed kan worden bewaard.
7) Mengen.
De effectieve mengfase begint nadat het laatste bestanddeel werd toegevoerd.
OPM: Het is derhalve belangrijk de machine niet te overladen. Het toerental van de cardanas is niet van wezenlijk belang.
Wel blijft die best ingesteld rond 500 - 540 toeren/min.
8) Lossen.
Het lossen moet onmiddellijk geschieden na het mengen. Het is belangrijk het voer binnen een zo kort mogelijke
tijdsinterval te doseren, om het verschil in mengduur tussen de eerste en de laatste keer lossen tot een minimum te
beperken.
Derhalve dient de bediener een juiste vorderingssnelheid en correcte opening van het stortluik in te stellen.
WERKFASEN
1) Plaats het vezelmateriaal (stro, hooi, ...) in de machine en laat deze werken totdat het product gedeeltelijk werd gesneden.
2) Voeg vervolgens de verrijkende producten (meelsoorten) toe en tot slot de voorgesneden materialen. Laat de vijzel nog
enkele minuten draaien om een goed mengproces te bekomen.
3) Om het voer in de voerbakken te storen moet men eerst de hendel van de afvoerband en vervolgens die voor opening
van het stortluik op de gewenste openingsgraad plaatsen.
4) Na het storten moet het luik terug worden gesloten door de hendel in de omgekeerde richting te verplaatsen. Wacht totdat
de afvoerband volledig leeg is en stop diens beweging het de overeenkomstige hendel.
5) Op het einde van de werkfase moet de machine met tractor geparkeerd worden op een stevig en liefst vlak terrein, met
de handrem van de tractor ingeschakeld.
6) Mocht men de voermengwagen van de tractor afhalen, breng dan de steunvoet naar beneden en blokkeer de wagen met
Verwijder de cardanas en plaats hem in zijn houder.
Blokkeer de steunvoet met de kraan, indien hij van het hydraulische type is, ofwel met de
borginrichting op de hendel, indien hij mechanisch is.
BELANGRIJK:
Trek steeds de startsleutel uit het startcontact alvorens de tractor te verlaten.
I
26