instAllAtie
Elektrische aansluiting
trisch schakelschema. Let erop dat u de aansluitingen alleen voor
de genoemde optionele functies kunt gebruiken.
f Sluit de betreffende component aan op de gewenste aanslui-
f
ting.
f Markeer de uitgevoerde wijziging in het elektrisch schakel-
f
schema in het toestel.
f Deactiveer in de bedieningseenheid de af fabriek voorziene
f
functie.
f Activeer de nieuwe functie in de bedieningseenheid.
f
11.6 Elektrische aansluiting
Info
Om storingen in het elektrische magneetveld te voorko-
men, bevestigt u de meegeleverde ferrietring buiten het
aansluitgedeelte aan de BUS-kabel.
Info
Wanneer de elektrische voedingskabels niet door de
kabeldoorvoeren gaan, gebruikt u de meegeleverde ka-
beldoorvoeren, die u op maat kunt snijden.
11.6.1 Plaatsing van elektrische voedingskabels
f Leid de elektrische voedingskabels vanaf de bovenkant door
f
de kabeldoorvoeren het toestel binnen.
WPE-I 33 H 400 Premium | WPE-I 44 H 400 Premium
f Verwijder de kabeldoorvoeren in de schakelkast.
f
f Leid de elektrische voedingskabels door de openingen in de
f
schakelkast.
f Plaats de kabeldoorvoeren over de elektrische voedingska-
f
bels.
f Steek de kabeldoorvoeren weer stevig in de openingen.
f
WPE-I 59 H 400 Premium | WPE-I 87 H 400 Premium
f Leid de elektrische voedingskabels door de kabeldoorvoeren
f
in de schakelkast.
11.6.2 Netaansluiting
X1
Warmtepomp
L1, L2, L3, N, PE
f Sluit de elektrische voedingskabel aan op de aansluitklem.
f
11.6.3 Overige componenten
Info
f Wanneer u een mengventiel wilt installeren, ge-
f
bruikt u een mengventiel met een stuurspanning
van 10 V.
f Sluit de elektrische voedingskabels voor de overige compo-
f
nenten aan overeenkomstig de elektrische schakelschema's
(zie de hoofdstukken "Technische gegevens/Elektrisch scha-
kelschema" en "Bijlage").
14
| WPE-I H 400 Premium
11.7 Sensormontage
Buitentemperatuurvoeler
De temperatuurvoelers zijn zeer belangrijk voor de goede werking
van de verwarmingsinstallatie. Schenk daarom veel aandacht aan
een correcte plaatsing en een goede isolatie van de voelers.
Wanneer de voelerkabel in een leiding gelegd wordt, moet de
leiding afgedicht worden tegen uitstromende lucht.
Plaats de buitentemperatuurvoeler op een noord- of noordoost-
muur. Minimumafstanden: 2,5 m van de grond, 1 m aan de zij-
kant van ramen en deuren. Monteer de buitentemperatuurvoe-
ler bij hoge gebouwen tussen de tweede en derde verdieping.
De buitentemperatuurvoeler dient vrij voor weersinvloeden en
onbeschermd te worden geplaatst, echter niet direct in de zon.
Monteer de buitentemperatuurvoeler niet boven ramen, deuren
en luchtkokers. Monteer de buitentemperatuurvoeler niet aan re-
flecterende plaatwanden.
Dompel-/aanlegvoeler
De voeler is vereist als een mengventielcircuit gebruikt wordt.
Weerstandswaarden voeler
temperatuur in °c
- 30
- 20
-10
0
10
20
25
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
11.8 Veiligheidstemperatuurbegrenzer voor
oppervlakteverwarming STB-FB
Materiële schade
!
Om in geval van een defect eventuele schade door een
verhoogde aanvoertemperatuur in de oppervlaktever-
warming te vermijden, installeert u een veiligheidstem-
peratuurbegrenzer om de systeemtemperatuur te be-
grenzen.
11.9 Internet-Service-Gateway ISG
Met de Internet Service Gateway ISG kan de warmtepomp in het
lokale thuisnetwerk en op afstand via het internet benaderd wor-
den. De stroomvoorziening van de ISG loopt niet via de warmte-
pomp.
f Houd rekening met de bedieningshandleiding van de ISG.
f
Pt 1000-voeler
Weerstand in Ω
882
922
961
1000
1039
1078
1097
1117
1155
1194
1232
1271
1309
1347
1385
1423
1461
www.stiebel-eltron.com