Let op!
Pas op dat uw
vingers zich niet onder de printer
bevinden wanneer u deze
neerzet.
Opmerking:
Controleer of de
optionele lade goed is
geïnstalleerd. Raadpleeg "De
installatie van opties
controleren" op pagina 239.
9
Plaats de printer bovenop het ladehuis.
Controleer of de randen van de printer en het
ladehuis juist zijn uitgelijnd.
10
Laad het afdrukmateriaal in de invoerlade.
Raadpleeg "Afdrukmateriaal laden" op pagina 129
voor meer informatie.
11
Installeer de invoerlade in het ladehuis.
12
Sluit alle kabels weer aan op de printer.
13
Sluit het netsnoer van de printer aan op een
geaard stopcontact.
14
Zet de printer aan (|).
15
Als het bericht
Gereed
op
om toegang te krijgen tot de menu's.
Menu>
16
Stel de juiste waarden in voor
en
PAPIERSOORT
papierbron.
Raadpleeg
PAPIERFORMAAT
op pagina 43 en
PAPIERSOORT
pagina 48 voor meer informatie.
17
Druk op
om terug te keren naar de status
Start
.
Gereed
Raadpleeg "Printerberichten" op pagina 157 als er
een foutbericht wordt weergegeven.
wordt weergegeven, drukt u
PAPIERFORMAAT
voor deze
PAPIERLENGTE
op pagina 41,
PAPIERLENGTE
De optionele lade installeren
,
op
235