13 Bedrijfsstoringen
Probleem
407
408
414
416
417
428
434
438
439
452
80
Mogelijke oorzaken
De deur bereikt na de programmastart niet
de drukdichte toestand.
a) De deurdichting en/of het afdichtvlak is
vervuild of beschadigd.
b) De lading blokkeert de sluitprocedure.
c) Het sluitmechanisme is zwaarlopend.
a) De waterkraan is niet of niet volledig
opengedraaid.
b) De koudwatertoevoerslang is afgeknikt.
c) De watervoorziening in de praktijk is
onderbroken.
Als er een lekwatermelder (waterstop)
geïnstalleerd is:
d) De lekwatermelder werkt niet.
e) De toevoerzeef in de lekwatermelder is
door vuil in de gebouwtoevoer verstopt.
zie probleem 102
zie probleem 214
zie probleem 397
zie probleem 102
Oververhitting aan temperatuursensor 2.
De autoclaaf moet gevalideerd worden.
zie probleem 102 / 131
Er werd getracht acties te ondernemen op de
display, niettegenstaande de labelprinter nog
etiketten afdrukt.
Wat kunt u doen?
a) Controleer de deurafdichting en het
afdichtvlak van de steriliseerkamer op
vervuilingen, vreemde voorwerpen of
beschadigingen.
b) Controleer of de lading de deur blokkeert.
c) Controleer de deurspil en de
deursluitmoer op beschadiging. Reinig en
smeer de deurspil en de deurvergrendelmoer
met de meegeleverde glijvet (zie
controleren en inoliën
[} pagina 66]).
a) Draai de waterkraan volledig open en
controleer of de centrale waterkraan
geopend is.
b) Controleer de plaatsing van de
watertoevoerslang. Deze moet knikvrij
geplaatst zijn en mag niet geplet zijn.
c) Controleer de afsluitkraan van de
leidingwateraansluiting.
d) Trek het stuurapparaat van de
lekwatermelder uit het stopcontact en steek
het er na ca. 30 s weer in. Er moet een
schakelgeluid aan het lekwaterventiel
(zwarte kast aan de waterkraan) hoorbaar
zijn.
e) Reinig de toevoerzeef in het ventiel van
de lekwatermelder als volgt:
1. Draai de waterkraan toe en start een
vacuümtest.
2. Wacht tot het apparaat een
storingsmelding weergeeft en schakelt het
dan uit.
3. Schroef het ventiel van de
lekwaterwatermelder van de waterkraan af
en controleer de toevoerzeef, reinig deze ev.
1. Schakel de autoclaaf uit en laat hem
15 min afkoelen.
2. Schakel hem opnieuw in. De autoclaaf is
dan opnieuw bedrijfsklaar. Neem contact op
met de servicetechnieker bij herhaald
optreden.
Laat de autoclaaf valideren.
a) Controleer de ligging van de afvoerslang.
Deze moet ongeknikt, met constant verval en
zonder verdiepingen geplaatst zijn.
b) Controleer of de sifon van het gebouw of
de afvoerleiding verstopt zijn.
c) Als u meer apparaten tegelijkertijd
gebruikt, wordt aangeraden om een extra
sifon te installeren.
d) Neem de ketelfilter "Drukafvoer" uit het
apparaat en controleer of deze bijv. door
verpakkingsrestanten vervuild/verstopt zijn.
Reinig eventueel de ketelfilters.
Wacht tot de labelprinter alle etiketten heeft
afgedrukt. Daarna kan de gewenste actie
worden uitgevoerd.
Deursluiting