Probleem
Mogelijke oorzaken
249
De deur sluit niet dicht. De deurafdichting en/
of het afdichtvlak is vervuild.
305
De aansluitkabel achter het display is los of
heeft een slecht contact.
351
Het maximale bedrijfsinterval of het aantal
ladingen sinds de eerste ingebruikname
resp. Het laatste onderhoud zijn bereikt. Er is
onderhoud noodzakelijk.
353
De autoclaaf werd na het wijzigen van de
instellingen te vroeg uitgeschakeld.
367
Het interne geheugen voor
storingsprotocollen is vol.
377
Er werd geprobeerd om protocollen uit te
voeren via de protocolprinter, maar er is
geen protocolprinter aangesloten.
380
zie probleem 377
386
Het interne geheugen voor
storingsprotocollen is bijna vol.
397
a) De netwerkkabel werd uitgetrokken of is
beschadigd.
b) De netwerkkabel is niet compatibel.
c) De computer is niet ingeschakeld.
d) De netwerkverbinding werd niet correct
geconfigureerd.
e) De documentatiesoftware op de computer
werd niet gestart.
402
De deur is geblokkeerd en kan niet gesloten
worden.
a) De deurdichting en/of het afdichtvlak is
vervuild of beschadigd.
b) De lading blokkeert het deurbereik.
c) Het sluitmechanisme loopt stroef.
Wat kunt u doen?
Controleer de deurafdichting en het
afdichtvlak aan de steriliseerkamer op
vervuilingen, vreemde voorwerpen of
beschadigingen en reinig deze (zie
[} pagina 65]).
Neem het display uit de houder en controleer
of de aansluitkabel correct op het display
aangesloten en onbeschadigd is.
Maak een onderhoudsafspraak met een
geautoriseerde klantendienst/technicus van
de vakhandel. De autoclaaf kan daardoor
verder gebruikt worden.
Wacht altijd met het uitschakelen van de
autoclaaf tot de wijzigingen in de autoclaaf
volledig overgenomen zijn. Dit wordt op het
display weergegeven door naar het vorige
menu of het startbeeldscherm te gaan.
Garandeer dat de geselecteerde
uitvoermedia aangesloten en klaar zijn. Voer
de nog niet uitgevoerde protocollen in het
menu Protocoluitvoer uit.
Controleer of de protocolprinter correct is
aangesloten. Als u geen protocollen via een
protocolprinter wilt uitvoeren, deactiveert u
de protocolprinter als uitvoermedium (zie
Protocollen opstellen
[} pagina 45]).
Garandeer dat de geselecteerde
uitvoermedia aangesloten en klaar zijn. Voer
de nog niet uitgevoerde protocollen bij de
volgende gelegenheid in het
menu Protocoluitvoer uit.
a) Controleer of de netwerkkabel correct
aangesloten of beschadigd is.
b) Controleer of een 1:1 netwerkkabel
aangesloten is. Voor de directe verbinding
tussen autoclaaf en computer moet een 1:1
netwerkkabel gebruikt worden.
c) Schakel de computer in.
d) Controleer de netwerkinstellingen (zie
Protocollen opstellen
[} pagina 45]).
e) Start de documentatiesoftware.
a) Controleer de deurafdichting en het
afdichtvlak van de steriliseerkamer op
vervuilingen, vreemde voorwerpen of
beschadigingen.
b) Controleer of de lading de deur blokkeert.
c) Controleer de deurspil en de
deursluitmoer op beschadiging. Reinig en
smeer de deurspil en de deurvergrendelmoer
met de meegeleverde glijvet (zie
controleren en inoliën
[} pagina 66]).
13 Bedrijfsstoringen
Reinigen
Deursluiting
79