B
EDIENING
3
. . Bediening
3.1
Inleiding
3.2
Uitblaasrichting regelen
26
Op het toestel kunt u de richting van de uitgeblazen lucht
instellen.
Als optie kan de ventilatorconvector voorzien zijn van een
elektronische bediening. Zie daarvoor de desbetreffende docu-
mentatie.
Standaard bij modellen met omkasting,
accessoire bij inbouwmodellen
In het uitblaasrooster bevinden zich één of meerdere pookjes
waarmee u de uitblaasrichting kunt regelen. Trek het pookje
naar buiten en duw het in de gewenste richting.
Houd bij het instellen rekening met het volgende:
•
Blaas koude lucht bij voorkeur langs een oppervlak (zoals
een wand of een plafond) de ruimte in.
•
Blaas warme lucht direct, onder een geringe hoek de
ruimte in.
•
Richt de straal die uit het toestel komt niet op plaatsen
waar personen zich langere tijd kunnen bevinden, zoals een
werkplek.
V
ENTILATORCONVECTOR