452235.66.06 · 05/2012 · Rei
Montage- en bedieningsrichtlijnen
WWP S 6 ID - WWP S 18 ID
2
Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp
2.1
Toepassingsgebied
De grond/water-warmtepomp is uitsluitend ontworpen voor het verwarmen van verwar-
mingswater. Deze kan in aanwezige of nieuw te plaatsen verwarmingsinstallaties ge-
bruikt worden. Als warmtedrager in de warmtebronsysteem wordt glycolwater gebruikt.
Als warmtebron kunnen aardsonden, aardcollectoren of soortgelijke installaties worden
gebruikt.
2.2
Werkwijze
De bodem slaat de warmte van de zon, de wind en de regen op. Deze aardwarmte
wordt in de aardcollector, de aardsonde e.d. door het glycolwater bij een lage tempe-
ratuur opgenomen. Een circulatiepomp transporteert dan het "verwarmde" glycolwater
naar de verdamper van de warmtepomp. Daar wordt deze warmte aan het koelmiddel
in de koelkringloop afgestaan. Daarbij koelt het glycolwater weer af, zodat dit in het gly-
colwatercircuit weer warmte-energie kan opnemen.
Het koelmiddel wordt door de elektrisch aangedreven compressor aangezogen, ge-
comprimeerd en naar een hoger temperatuurniveau "gepompt". De bij dit proces toe-
gevoerde elektrische energie gaat niet verloren, maar wordt grotendeels aan het koel-
middel afgestaan.
Vervolgens komt het koelmiddel in de condensor en draagt hier wederom zijn warmte-
energie aan het verwarmingswater af. Afhankelijk van het bedrijfspunt kan het verwar-
mingswater zo tot 62 °C verwarmd worden.
4