452235.66.06 · 05/2012 · Rei
Montage- en bedieningsrichtlijnen
WWP S 6 ID - WWP S 18 ID
6. De veiligheidsschakelaars uit punten 3;4;5 worden in die stroomdistributie geïn-
tegreerd. De voedingskabels voor de radiatoren moeten volgens DIN VDE 0100
gedimensioneerd zijn en beveiligd worden.
7. Alle geïnstalleerde leidingen moeten als duurzaam en stevige bedrading uitgevo-
erd zijn.
8. De verwarmings-circulatiepomp (M13) wordt op de klemmen X2/N en X2/M13
aangesloten.
9. De sanitair-water-oplaadpomp (M18) wordt op de klemmen X2/N en X2/M18 aan-
gesloten.
10. De glycolwater- resp. bronnenpomp (M11) wordt aan de klemmen X2/N en X2/
M11 en PE aangesloten.
11. Bij de warmtepompen is de terugloopvoeler geïntegreerd en wordt via de stuurlei-
ding naar de warmtepompmanager geleid. Alleen bij gebruik van een dubbel diffe-
rentiedrukloze verdeler moet de terugloopvoeler in de dompelhuls in de verdeler in-
gebouwd worden. Dan worden de enkele aders op de klemmen X3/GND en X3/
R2.1 vastgeklemd. De brug A-R2 die bij levering tussen X3/B2 en X3/1 zit, moet
vervolgens naar de klemmen X3/1 en X3/2 verplaatst worden.
12. De buitenvoeler (R1) wordt aan de klemmen X3/GND en N1-X3/R1 vastgeklemd.
13. De sanitairwatervoeler (R3) is bijgevoegd bij de sanitairwaterboiler en wordt aan
de klemmen X3/GND en N1-X3/R3 vastgeklemd.
14