11.5.9
Algemeen – bedrijfsmodus na reset
Opties:
In de bedrijfsmodus na reset werkt het apparaat na een herstart zolang totdat eventueel een
nieuwe bedrijfsmodus door bediening van het apparaat of de communicatieobjecten worden
ingesteld. Deze bedrijfsmodus moet tijdens de planningsfase worden gedefinieerd. Bij een
onjuist gedefinieerde bedrijfsmodus kunnen comfortbeperkingen en een hoger energieverbruik
ontstaan.
–
Comfort : als de ruimtetemperatuur niet automatisch verlaagd en de ruimte daarom
onafhankelijk van de toepassing gebruikt wordt.
–
Stand-by : als de ruimte automatisch bijvoorbeeld met een aanwezigheidsmelder afhankelijk
van de toepassing wordt gebruikt.
–
Eco-modus : als de ruimte automatisch of handmatig afhankelijk van de toepassing wordt
gebruikt.
–
Vorst-/hittebeveiliging :als in de ruimte alleen de gebouwbeschermingsfunctie na reset nodig
is.
Opmerking
Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter 'Apparaatfunctie' op
'Enkel apparaat' of 'Masterapparaat' staat.
11.5.10 Algemeen — cyclisch 'in werking' zenden (min)
Opties:
–
Het communicatieobject "in werking" dient ter informatie dat de regelaar nog werkt. De
waarde '1' wordt cyclisch verzonden. De cyclus voor het zenden wordt via deze parameter
ingesteld. Als het cyclische telegram niet wordt ontvangen, is de werking van het apparaat
verstoord en de airconditioning van de ruimte kan door een dwangsturing gehandhaafd
blijven. Hiertoe moeten de installatie en/of de actor echter over de functie "dwangsturing"
beschikken.
Producthandboek 2CKA002273B9440
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Comfort
Stand-by
Ecomodus
Vorst-/hittebeveiliging
Instelmogelijkheid tussen 5 – 3000 minuten
Applicatie "Functieblok RTR"
│80