Het apparaat heeft de volgende bedrijfsmodi:
Display
Producthandboek 2CKA002273B9440
Bedrijfsmodus
Comfortmodus
– Toepassing: u bevindt zich voor langere tijd in de ruimte; de comforttemperatuur
moet worden bereikt.
– Gedrag RTR: Op het display wordt de ingestelde temperatuur aangegeven. De
regelaar regelt op deze temperatuur.
ECO-modus
– Toepassing: u verlaat de ruimte voor enkele uren; de binnentemperatuur moet
worden verlaagd om energie te besparen. De ruimte mag echter niet compleet
afkoelen.
– Gedrag RTR: Op het display wordt "ECO" aangegeven. De temperatuur wordt
2 °C verlaagd. (De verlaging kan op de gebruikersinterface worden aangepast.)
Off-modus
– Toepassing: de ruimte wordt voor langere tijd niet gebruikt.
– Gedrag RTR: Op het display wordt "OFF" aangegeven. De radiatorkleppen van
de verwarming worden gesloten (vorstbeveiliging is actief).
Vorst-/hittebeveiliging
– Toepassing: De functie schakelt automatisch in als een raamcontact verbonden
is en het raam wordt geopend.
– Gedrag RTR: Op het display verschijnt het symbool voor vorst-/hittebeveiliging.
De radiatorkleppen gaan dicht. Als de temperatuur in de ruimte onder de 7°C
valt, wordt de verwarming weer ingeschakeld, om schade aan het gebouw te
vermijden.
Omschakeling verwarmen/koelen
– Toepassing: Het apparaat kan zowel verwarmen als koelen. Tussen beide
bedrijfsmodi wordt ofwel via een als verwarmen/koelen-omschakelaar
geconfigureerde binaire ingang geschakeld of door het indrukken van het
schakelvlak [1] en daaropvolgende keuze met de verstelschakelvlakken [2/3]
voor de gewenste waarden.
– Gedrag RTR: Het apparaat werkt in de verwarmingsmodus. Op het display
verschijnt het symbool voor verwarmen. De instellingen voor de
verwarmingsmodus zijn beschikbaar.
Het verwarmingsapparaat, bijvoorbeeld een warmtepomp, schakelt naar de
koelmodus. Alle RTR's in het gebouw ontvangen de informatie via de KNX-bus
en schakelen van verwarmingsmodus naar koelmodus. Op het display verschijnt
het symbool voor koelen. De instellingen voor de koelmodus zijn beschikbaar.
Ventilatormodus
– Toepassing: U wilt de automatisch geselecteerde ventilatorstand wijzigen en
stelt op het apparaat de gewenste ventilatorstand handmatig in. De
temperatuurregeling in de ruimte blijft actief.
– Gedrag RTR: Op het display wordt de ingestelde ventilatorstand en "Auto"
aangegeven. De ruimte wordt met een facn-coil met 3 standen verwarmd of
gekoeld. De ventilator stelt afhankelijk van de regeling automatisch de
benodigde ventilatorstand in.
Bediening
│33