Inhoudsopgave Inhoudsopgave Opmerkingen over de handleiding ......................9 Veiligheid ..............................10 Gebruikte aanwijzing en symbolen....................10 Beoogd gebruik ..........................11 Beoogd gebruik ..........................11 Doelgroep / personeelskwalificatie ....................12 Veiligheidsinstructies ........................13 Opmerkingen over milieubescherming ..................... 14 Milieu ............................. 14 Opbouw en functie ...........................
Pagina 6
Inhoudsopgave 11.5.92 Instellingen gewenste waarden — cyclisch zenden van actuele ingestelde temperatuur (min) ..............................110 11.5.93 Instellingen gewenste waarde — ingestelde basiswaarde is ............111 11.5.94 Wijziging gewenste waarde ......................112 11.5.95 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verhoging bij verwarming (0 - 9°C) ....112 11.5.96 Wijziging gewenste waarde –...
Pagina 7
Inhoudsopgave 11.5.138.3 Helderheid kleuren..................129 11.5.138.4 Kleur voor uit ....................129 11.5.138.5 Kleur voor aan ....................130 11.5.138.6 Kleur voor zone 1 (is gelijk aan 0%) .............. 131 11.5.138.7 Kleur voor zone 2 (vanaf 1%) ................ 132 11.5.138.8 Drempel tussen zone 2 en 3 (%) ..............132 11.5.138.9 Kleur voor zone 3 ....................
Pagina 8
Inhoudsopgave 11.6.6.1 Kanaalnaam ....................160 11.6.6.2 Objecttype / aantal objecten................161 11.6.6.3 Nalooptijd ......................161 11.6.6.4 Opnieuw triggeren ..................162 11.6.6.5 Voorwaarschuwing uitschakeling ..............162 11.6.6.6 Tijd voor voorwaarschuwing uitschakeling (s) ..........163 11.6.6.7 Waarde voor voorwaarschuwing uitschakeling (%) ........163 11.6.6.8 Bij download nalooptijd en voorwaarschuwingstijd uitschakeling overschrijven ....................
Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van het handboek aanvaardt Busch- Jaeger geen aansprakelijkheid. Als u meer informatie nodig heeft of vragen heeft over het apparaat, wendt u zich tot Busch- Jaeger of bezoekt ons op internet: www.BUSCH-JAEGER.de Producthandboek 2CKA002273B9440 │9...
Toch bestaan er restrisico's. Om gevaren te vermijden, dient u de veiligheidsinstructies te lezen en op te volgen. Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies aanvaardt Busch-Jaeger geen aansprakelijkheid. Gebruikte aanwijzing en symbolen De volgende aanwijzingen wijzen op bijzondere gevaren in de omgang met het apparaat of...
Ieder gebruik dat niet wordt genoemd in Hoofdstuk 2.2 “Beoogd gebruik“ op pagina 11 geldt als niet beoogd en kan leiden tot letsel en materiële schade. Busch-Jaeger is niet aansprakelijk voor schade die door niet beoogd gebruik van het apparaat ontstaat. Het risico draagt uitsluitend de gebruiker / exploitant.
Veiligheid Doelgroep / personeelskwalificatie De installatie, inbedrijfname en het onderhoud van het apparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd door erkende elektrotechnische installateurs. De elektrotechnische installateur moet dit handboek gelezen en begrepen hebben en de instructies opvolgen. De elektrotechnische installateur moet zich houden aan de in zijn land geldende nationale voorschriften over installatie, functiecontrole, reparatie en het onderhoud van elektrische producten.
Veiligheid Veiligheidsinstructies Gevaar – Elektrische spanning! Elektrische spanning! Levensgevaar en brandgevaar door elektrische spanning van 100 … 240 V. Bij direct of indirect contact met spanningsgeleidende delen ontstaat een gevaarlijke doorstroming van het lichaam. Elektrische schok, brandwonden of de dood kunnen het gevolg zijn. Werkzaamheden aan het 100 …...
Opmerkingen over milieubescherming Opmerkingen over milieubescherming Milieu Denk aan de bescherming van het milieu! Oude elektrische en elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudelijke afval worden gegooid. – Het apparaat bevat waardevolle grondstoffen die kunnen worden hergebruikt. Geef het apparaat daarom af bij een verzamelpunt voor afgedankte apparatuur.
De functie van de schakelvlakken wordt met de ETS4 geparametriseerd. Naast de configureerbare uitvoeringen zijn ook voorgeconfigureerde varianten beschikbaar. De configuratie wordt uitgevoerd met de Tacteo-configurator onder tacteo- configurator.my.busch-jaeger.de Opmerking Door de configuratiemogelijkheid verschilt uw apparaat waarschijnlijk van de hier gegeven voorbeelden.
Opbouw en functie Apparaatoverzicht 4.2.1 Overzicht Afb. 1: Productoverzicht [1] Draagring [1] [2] Inbouwsokkel met bedieningselement [2] (vast gemonteerde eenheid) [3] Klemmen demontagebescherming [3] (optioneel) [4] Demontagegereedschap [4] (optioneel) 4.2.2 Varianten Het bedieningselement is een zuiver RTR-bedieningselement en in de uitvoeringen 4-voudig plus RTR verkrijgbaar.
Opbouw en functie 4.2.3 Draagringen De draagringen verschillen per land. Afhankelijk van het land wordt de correcte draagring meegeleverd. Landspecifieke draagringen zijn bijvoorbeeld: Afb. 3: Landspecifieke draagringen [1] VDE Duitsland [2] Zwitserland / British standard (BS) (de draagring voor Zwitserland wordt zonder aarding klem geleverd) [3] NEMA [4] Italië...
Aansluiting, inbouw / montage Aansluiting, inbouw / montage Gevaar – Elektrische spanning! Installeer de apparaten uitsluitend wanneer u over de vereiste elektronische kennis en ervaring beschikt. Door een niet vakkundig uitgevoerde installatie brengt u het eigen leven en ■ dat van de gebruikers van de elektrische installatie in gevaar. Door een niet vakkundig uitgevoerde installatie kan aanzienlijke materiële ■...
Aansluiting, inbouw / montage Montageplaats Voor een correcte inbedrijfname dient u op de volgende punten te letten: Het apparaat moet op een hoogte ■ van ca. 150 cm van de vloer en 50 cm van een deurpost worden geïnstalleerd. 50 cm 150 cm Afb.
Pagina 22
Aansluiting, inbouw / montage Dit geldt ook voor de montage op ■ een buitenmuur. – Lage buitentemperaturen beïnvloeden de temperatuurregeling. Afb. 10: Montageplaats – buitenmuur Een directe bevochtiging van de ■ ruimtetemperatuurregelaar met vloeistoffen vermijden. Afb. 11: Montageplaats – bevochtiging met vloeistof Net als warmtestralen van elektrische ■...
Aansluiting, inbouw / montage Montage Let op! – Beschadiging van het apparaat door gebruik van harde voorwerpen! De kunststofonderdelen van het apparaat zijn kwetsbaar. – Trek het opzetstuk alleen met de hand eraf. – Gebruik in geen geval een schroevendraaier of een soortgelijk hard voorwerp om het op te tillen.
Pagina 24
Aansluiting, inbouw / montage 3. De buskabel uit de inbouwdoos trekken en de leiding op de busaansluitklem [1] aansluiten, zie hoofdstuk 6.3 “Elektrische aansluiting“ op pagina 26. – Op de correcte plaatsing van de polen letten! Afb. 15: Aansluiting buskabel Producthandboek 2CKA002273B9440 │24...
Pagina 25
Aansluiting, inbouw / montage 4. Het apparaat in bedrijf nemen, zie hoofdstuk 7 “Inbedrijfname“ op pagina 27. – Het apparaat wordt geprogrammeerd met de programmeertoets [1] aan de achterzijde van het apparaat. – Programmeertoets [1] indrukken. – Alle leds [2] branden rood. Afb.
Aansluiting, inbouw / montage Elektrische aansluiting Voer de elektrische aansluiting aan de 24 V DC hand van het aansluitschema uit. 24 V DC Afb. 18: Aansluiting busaankoppelaar en display Producthandboek 2CKA002273B9440 │26...
Inbedrijfname Inbedrijfname Software Om het apparaat in bedrijf te kunnen nemen, moet een fysiek adres worden toegewezen. De toekenning van het fysieke adres en het instellen van de parameters gebeurt met behulp van de Engineering Tool Software (ETS). Opmerking De apparaten zijn producten in het KNX-systeem en voldoen aan de KNX- richtlijnen.
Groepsadres(sen) toewijzen De groepsadressen worden toegewezen in combinatie met de ETS. 7.1.4 Applicatieprogramma kiezen Meer informatie krijgt u via onze internetsupport (www.BUSCH-JAEGER.de). De applicatie wordt via de ETS op het apparaat geladen. 7.1.5 Applicatieprogramma differentiëren Met de ETS kunnen verschillende functies gerealiseerd worden.
Updatemogelijkheden Updatemogelijkheden De firmware wordt met de ETS-app ‘KNX Bus Update’ geüpdatet. Opmerking De beschrijving van het updateproces kan in de elektronische catalogus (www.busch-jaeger-catalogus.nl) worden gedownload. Deze is op de apparaatpagina onder de rubriek ‘Software’ te vinden. Producthandboek 2CKA002273B9440 │29...
Bediening Bediening Voorzichtig – glasbreuk! Als de glasplaat breekt, bestaat letselgevaar. De glasplaat is gemaakt van hoogwaardig veiligheidsglas. Toch kan glasbreuk niet worden uitgesloten. – Voorkom grote krachtinwerking op de glasplaat. – Grijp nooit met blote handen in gebroken glas. Opmerking De schakelvlakken van het apparaat kunnen afhankelijk van de behoeften of wensen voorafgaande aan de levering individueel worden geconfigureerd.
Bediening Bedieningselementen relax blind reading Afb. 20: Bedieningselementen [1] Eén van de volgende functies kiezen in volgorde van opsomming. Voorwaarde: de functies zijn eerder geparametriseerd. Wijziging gewenste waarde ■ Uit/aan (OFF, lange schakelvlakbediening) ■ Ventilatorstanden ■ Omschakeling verwarmen/koelen ■ Schakelvlak ingedrukt houden totdat de indicatie knippert. Tik meerdere keren op het schakelvlak totdat de gewenste functie wordt weergegeven.
Bediening Kleurconcept relax dim light blind Blind reading Afb. 21: Uitvoering bedieningselementen (voorbeelden) De functie-icons [2] [4] hebben een grijze achtergrond. ■ – Functie-icons beschrijvende functie. Di controle-icons [1] [3] (op de schakelvlakken) hebben een gekleurde achtergrond. ■ – Controle-icons "controleren" de functie. Met controle-icons worden de gewenste functies uitgevoerd.
Pagina 33
Bediening Het apparaat heeft de volgende bedrijfsmodi: Display Bedrijfsmodus Comfortmodus – Toepassing: u bevindt zich voor langere tijd in de ruimte; de comforttemperatuur moet worden bereikt. – Gedrag RTR: Op het display wordt de ingestelde temperatuur aangegeven. De regelaar regelt op deze temperatuur. ECO-modus –...
Bediening Displayelementen / meldingen Afb. 23: Displayelementen Display Functie Actie van apparaat Regelaar ingeschakeld / 21,0°C indicatie ingestelde temperatuur – De verwarming/koeling bevindt zich op het normale niveau. Comfortmodus – Dit wordt alleen weergegeven als de "hogere bedrijfsmodus"’ actief is. (De plaatselijke bediening is geblokkeerd) –...
Bediening 9.4.1 In- en uitschakelen Inschakelen 1. Druk op het schakelvlak [1]. – De functies die voor de uitschakeling actief waren worden weer geactiveerd. – Op het display wordt de ingestelde temperatuur weergegeven. Afb. 24: Bedieningselementen RTR Uitschakelen 1. Houd het schakelvlak [1] ingedrukt totdat de indicatie knippert.
Bediening 9.4.2 Temperatuur instellen Indicatie ingestelde temperatuur De ingestelde temperatuur verschijnt automatisch op het display. Daarvoor moet het apparaat ingeschakeld zijn. Temperatuur instellen Met de schakelvlakken [2] en [3] stelt u de gewenste temperatuur in. De actueel ingestelde temperatuur verschijnt op het display.
Bediening 9.4.3 Ventilatorstand instellen 1. Houd het schakelvlak [1] ingedrukt totdat de indicatie knippert. 2. Druk op het schakelvlak "Menu" [1]. – Tik meerdere keren op het schakelvlak totdat op het display het symbool voor de ventilatorstanden verschijnt. 3. Tik op het schakelvlak PLUS/MINUS [2]/[3]om de ventilatorstand te wijzigen.
Bediening 9.4.4 ECO-modus De ECO-modus kan voor de automatische verlaging van de kamertemperatuur en voor de verlaging van de ventilatorstand worden gebruikt, bijvoorbeeld bij afwezigheid. ECO-modus activeren 1. Tik op het schakelvlak [4]. – Het apparaat schakelt naar de ECO-modus. ECO-modus deactiveren 2.
Bediening 9.4.5 Bedrijfsstatus wisselen (verwarmen / koelen) 1. Houd het schakelvlak [1] ingedrukt totdat de indicatie knippert. 2. Druk op het schakelvlak "Menu" [1]. – Tik meerdere keren op het schakelvlak totdat op het display de functie "Bedrijfsstatus" verschijnt. 3. Kies met de schakelvlakken [2] en [3] de gewenste bedrijfsstatus.
Onderhoud Onderhoud 10.1 Onderhoudsvrij apparaat Het apparaat is onderhoudsvrij. Bij beschadiging, bijvoorbeeld bij transport of opslag, mogen geen reparaties worden verricht. Als het apparaat wordt geopend, vervalt de aanspraak op garantie! Het apparaat moet toegankelijk zijn om een correcte werking, keuring, visuele controle, onderhoud en reparaties mogelijk te maken (volgens DIN VDE 0100-520).
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Toepassings-(applicatie)programma Applicatie-/parameterbeschrijvingen 11.1 Toepassings-(applicatie)programma Beschikbare apparaten (bedieningselementen): TBR/U4.x.1x-xx Bedieningselement 4-voudig met RTR incl. BAU ■ TR/U.x.1x-xx Ruimtetemperatuurregelaar incl. BAU ■ De volgende applicatieprogramma's zijn beschikbaar: Applicatieprogramma Bedieningselement RTR/1 Het applicatieprogramma voor de bedieningselementen bevat de volgende applicaties: Parameterdeel KNX-applicatie Zoemer-applicatie Naderingsapplicatie Apparaatinstellingen:...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Overzicht functies 11.2 Overzicht functies Applicatie Parameter Opties Geselecteerd terugmeldingsgeluid is aan Klikken/piepen Akoestische terugmelding via object Gedeactiveerd/geactiveerd Activering akoestische terugmelding met Aan-/uit-telegram Terugmelding is na terugkeer busspanning Gedeactiveerd/geactiveerd Akoestisch alarm via object Gedeactiveerd/geactiveerd Apparaatinstellingen – Akoestische terugmelding Alarm met toets Gedeactiveerd/geactiveerd –...
Pagina 43
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Overzicht functies afwisselend waarde1/waarde2 / gedeactiveerd Rekening houden met apparaatvrijgave Gedeactiveerd/geactiveerd Instelling afhankelijk van Waarde1 objecttype Instelling afhankelijk van Waarde2 objecttype Functieblok RTR — 5 s / 10 s / 20 s / 30 s / 1 min Bedieningsinstellingen — Terugspringtijd naar primaire functie / 2 min / 4 min Algemeen...
Pagina 48
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Overzicht functies Offset ingestelde temperatuur bij einde -127 … 127 zomercompensatie (x 0,1°C) Statusverlichting/functieverli Bedrijfsmodus chting Objecttype voor statusobject 1 bit / 1 byte 0..100% Helderheid kleuren Donker/helder Kleur voor uit Uit / geel … wit Kleur voor aan Uit / geel …...
Pagina 49
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Overzicht functies Aantal ingangsobjecten 1 … 10 Objecttype ingang x 1 bit / 1 byte met 0 geïnitialiseerd / Initialisatiewaarde ingang x met 1 geïnitialiseerd Logische ingang x Normaal / omgekeerd Objecttype uitgang 1 bit / 1 byte Bij ieder ingangstelegram / Uitgangsobject verzenden bij wijziging van uitgangsobject...
Pagina 50
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Overzicht functies Opnieuw triggeren Gedeactiveerd/geactiveerd Voorwaarschuwing uitschakeling Gedeactiveerd/geactiveerd Tijd voor voorwaarschuwing uitschakeling 1 … 5400 Waarde voor voorwaarschuwing 1 … 100 (%) uitschakeling (%) Bij download nalooptijd en voorwaarschuwingstijd uitschakeling Gedeactiveerd/geactiveerd overschrijven Kanaalnaam <Naam> 1 bit schakelen / 1 bit bewegen / 1 bit stop/verstellen / 1 byte 0..100% / 1 byte 0..255 / 2...
Pagina 51
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Overzicht functies Kanaal x — Aantal scènes 1 … 8 Lichtscène-aktor Aantal aktorgroepen 1 … 8 Tijd voor telegramvertraging 00.100 … 10.000 (ss.fff) Scènes bij download overschrijven Gedeactiveerd/geactiveerd Lichtscène-nummer / 1 bit schakelen / 1 bit jaloezie / Objecttype aktorgroep x 1 byte 0..100% / temperatuur Scènenummer...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3 Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.1 Akoestische terugmelding – applicatie Opties: Inactief Zoemer-applicatie Inactief: ■ – De applicatie is niet actief. Zoemer-applicatie: ■ – De applicatie is actief. Met de applicatie wordt vastgelegd of bij het bedienen van de toetsen een akoestisch signaal wordt afgegeven.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.1.2 Akoestische terugmelding via object Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject is vrijgeschakeld. Met de parameter kan een 1-bit-communicatieobject "BUZ: object activering akoestische terugmelding" worden vrijgeschakeld. De verdere differentiatie vindt plaats in de na de vrijschakeling beschikbare parameters.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.1.4 Terugmelding is na terugkeer busspanning Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Automatische deactivering na terugkeer busspanning. Geactiveerd: ■ – Automatische activering na terugkeer busspanning. Als na terugkeer van de busspanning de "Akoestische terugmelding via object" automatisch moet worden gestart, moet de parameter "Terugmelding is na terugkeer busspanning"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.1.6 Activering akoestische terugmelding met Opties: Aan-telegram Uit-telegram aan-telegram: ■ – Activering met aan-telegram. Uit-telegram: ■ – Activering met uit-telegram. Met de parameter wordt vastgelegd of de akoestische terugmelding door ontvangst van een aan-telegram of uit-telegram via het ingangsobject wordt geactiveerd. Opmerking De parameter kan alleen worden ingesteld, als de parameter "Akoestische terugmelding via object"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.1.8 Alarm automatisch beëindigen Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Het alarm wordt niet automatisch uitgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Het alarm wordt na een instelbare tijd automatisch uitgeschakeld. Door de activering van de parameter wordt het alarm na een geparametriseerde tijd automatisch uitgeschakeld.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.1.10 Tijd voor automatisch beëindigen via object Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject is vrijgeschakeld. Met de parameter kan een 2-byte-communicatieobject "BUZ: tijd voor automatische activering van alarm" worden vrijgeschakeld. De verdere differentiatie vindt plaats in de na de vrijschakeling beschikbare parameters.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.2 Nadering — applicatie Opties: Inactief Naderingsapplicatie Inactief: ■ – Applicatie is niet actief. Naderingsapplicatie ■ – Applicatie is actief. Met de applicatie wordt vastgelegd of wordt herkend dat een gebruiker het apparaat nadert. De applicatie kan ervoor gebruikt worden dat bijvoorbeeld het display en de leds pas inschakelen als de gebruiker voor het apparaat staat.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.2.2 Automatische omschakeltijd Opties: Instelmogelijkheid van 00:00:10 tot 18:00:00 (hh:mm:ss) Het in- of omschakelen wordt altijd direct uitgevoerd als de gebruiker het apparaat genaderd is. Het uit- of omschakelen kan in de parameter "Automatische omschakeltijd" worden vertraagd. In dat geval blijft bijvoorbeeld het display nog enige tijd ingeschakeld, hoewel de gebruiker zich reeds van het apparaat verwijderd heeft.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.2.4 Led-kleur in geblokkeerde toestand Opties: Geel Oranje Rood Paars Blauw Groen Geel … wit: ■ – Led brandt bij blokkeren in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd of en in welke kleur de led brandt als het apparaat geblokkeerd is.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.3 Apparaatvrijgave — applicatie Opties: Inactief Vrijgave-applicatie Inactief: ■ – Applicatie is niet actief. Vrijgave-applicatie: ■ – Applicatie is actief. Als de applicatie is geactiveerd, kan het apparaat via het 1-bit-communicatieobject "EF: Vrijgave" tijdelijk worden geblokkeerd. Bij een blokkering worden geen telegrammen via de communicatieobjecten van het apparaat naar de bus verzonden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.3.2 Apparaat is na terugkeer busspanning Opties: Geblokkeerd Vrijgegeven Geblokkeerd: ■ – Na terugkeer van de busspanning heeft het vrijgaveobject de waarde "1". Vrijgegeven: ■ – Na terugkeer van de busspanning heeft het vrijgaveobject de waarde "0". De parameter zorgt ervoor dat na de terugkeer van de busspanning een gedefinieerd gedrag op het communicatieobject "EF: Vrijgave"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.3.5 Omschakeltijd via object Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject is vrijgeschakeld. Met de parameter kan een 2-byte-communicatieobject "EF: Automatische omschakeltijd" worden vrijgeschakeld. Daarna kan de tijd via de KNX-bus worden aangepast. Opmerking De parameter kan alleen worden ingesteld, als de parameter "Automatische vrijgave/blokkering gebruiken"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.3.7 Helderheid leds bij blokkeren Opties: Donker Helder Uit: ■ – Led brandt niet bij blokkeren. Donker: ■ – Led brandt donker bij blokkeren. Helder: ■ – Led brandt helder bij blokkeren. Met de parameter wordt vastgelegd of en met welke lichtsterkte de led brandt als het apparaat geblokkeerd is.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Apparaatinstellingen" 11.3.4 In-bedrijf-functie – applicatie Opties: Inactief In-bedrijf-object Inactief: ■ – Applicatie is niet actief. In-bedrijf-object: ■ – Applicatie is actief. Met de applicatie kan het apparaat worden bewaakt. Via het communicatieobject "HB: Uitgang" wordt aan de KNX-bus cyclisch een 1-bit-telegram voor verdere evaluatie beschikbaar gesteld. Zo kan bijvoorbeeld bij het apparaat worden bewaakt via een visualisering.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.4 Applicatie "Primaire functie" 11.4.1 Primaire functie — applicatie Opties: Inactief 1-toets-schakelen Inactief: ■ – Applicatie is niet actief. 1-toets-schakelen: ■ – Applicatie is actief. Met de applicatie wordt de primaire functie van het apparaat vastgelegd. De primaire functie is de eerste functie van het apparaat die wordt uitgevoerd als de gebruiker toets 1 of 2 indrukt.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.4.1.2 Reactie op stijgende flank Opties: Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Gedeactiveerd Waarde 1: ■ – Bij bediening van de toets (bij stijgende flank) wordt de waarde 1 verzonden. Waarde 2: ■ – Bij bediening van de toets (bij stijgende flank) wordt de waarde 2 verzonden. Afwisselend waarde1/waarde2: ■...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.4.1.3 Reactie op dalende flank Opties: Waarde 1 Waarde 2 Afwisselend waarde1/waarde2 Gedeactiveerd Waarde 1: ■ – Bij het loslaten van de toets (bij dalende flank) wordt de waarde 1 verzonden. Waarde 2: ■ – Bij het loslaten van de toets (bij dalende flank) wordt de waarde 2 verzonden. Afwisselend waarde1/waarde2: ■...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.4.1.5 Waarde 1 / waarde 2 De mogelijke opties zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255 Opties bij selectie "Lichtscène-nummer 1..64":...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Primaire functie" 11.4.1.6 Waarde 2 De mogelijke opties zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255 Opties bij selectie "Lichtscène-nummer 1..64":...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5 Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.1 Bedieningsinstellingen – algemeen 11.5.1.1 Terugspringtijd naar primaire functie Opties: 10 s 20 s 30 s 1 min 2 min 4 min Met de parameter wordt vastgelegd na welke rusttijd het apparaat naar de primaire functie schakelt.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.2.2 Instelling temperatuureenheid via object Opties: Nee: ■ – Communicatieobject "HMI: Omschakeling eenheden" is niet vrijgeschakeld. ■ – Communicatieobject "HMI: Omschakeling eenheden" is vrijgeschakeld. – Als via het object een telegram met de waarde "1" wordt ontvangen, wordt de temperatuur in °C weergegeven.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.2.4 Wachttijd voor indicatie werkelijke temperatuur Opties: 10 s 20 s 30 s 1 min 2 min 4 min Met de parameter wordt vastgelegd naar welke rusttijd de werkelijke temperatuur op het display wordt weergegeven. D.w.z. dat als het apparaat tijdens de ingestelde wachttijd niet wordt bediend, de actuele ruimtetemperatuur wordt weergegeven.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.3 Bedieningsinstellingen — helderheidsinstelling 11.5.3.1 Dag-/nachtmodus Opties: Nee: ■ – Communicatieobject "HMI: Dag-/nachtmodus" is niet vrijgeschakeld. ■ – Communicatieobject "HMI: Dag-/nachtmodus" is vrijgeschakeld. – Als via het object een telegram met de waarde "1" wordt ontvangen, is het display helder.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.4 Bedieningsinstellingen — toetsconfiguratie 11.5.4.1 Toets linksboven Opties: AAN/UIT Menu Ventilator Eco: ■ – Indien geselecteerd, kan bij bediening van de toets de ECO-modus geactiveerd of gedeactiveerd worden. AAN/UIT: ■ – Indien geselecteerd, kan bij bediening van de toets de temperatuurregeling in- of uitgeschakeld worden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.4.2 Toets rechtsboven Opties: AAN/UIT Menu Ventilator Eco: ■ – Indien geselecteerd, kan bij bediening van de toets de ECO-modus geactiveerd of gedeactiveerd worden. AAN/UIT: ■ – Indien geselecteerd, kan bij bediening van de toets de temperatuurregeling in- of uitgeschakeld worden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.5 RTR — algemeen 11.5.6 Algemeen – apparaatfunctie Opties: Enkel apparaat Masterapparaat Slave-apparaat Enkel apparaat: ■ – Het apparaat wordt in een ruimte individueel voor de ruimtetemperatuurregeling van vast ingestelde temperatuurwaarden ingezet. Masterapparaat: ■ – In een ruimte bevinden zich minimaal twee ruimtetemperatuurregelaars. Eén apparaat moet daarbij als het masterapparaat en andere als slave-apparaten worden geparametriseerd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.8 Algemeen — Regelaarfunctie Opties: Verwarmen Verwarmen met extra stand Koelen Koelen met extra stand Verwarmen en koelen Verwarmen en koelen met extra standen – Verwarmen : voor het gebruik van een warmtegestuurde regeling van een afzonderlijke ruimte.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.9 Algemeen – bedrijfsmodus na reset Opties: Comfort Stand-by Ecomodus Vorst-/hittebeveiliging In de bedrijfsmodus na reset werkt het apparaat na een herstart zolang totdat eventueel een nieuwe bedrijfsmodus door bediening van het apparaat of de communicatieobjecten worden ingesteld.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.11 Algemeen – extra functies/objecten Opties: – Deze parameter schakelt extra functies en communicatieobjecten vrij. 11.5.12 Algemeen — vertragingstijd voor leestelegrammen na reset [s] Opties: Instelmogelijkheid van 1 – 255 seconden – Met deze parameter kunnen via het object ‘ingang’ telegrammen worden ontvangen. Met de ingestelde vertragingstijd worden de ontvangen telegrammen na een reset naar het object ‘uitgang verzonden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.13 Regeling verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 11.5.14 Regeling verwarmen —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.17 Regeling verwarmen — I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.23 Basisstand verwarmen — stelgrootteverschil voor zenden van stelgrootte verwarmen Opties: 10 % Alleen cyclisch zenden De stelgroottes van de continue PI-regelaar 0 ... 100% worden niet na iedere berekening verstuurd, maar alleen als uit de berekening een waardeverschil t.o.v. de laatste verstuurde waarde resulteert, waarbij het versturen bovendien zinvol is.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.26 Basisstand verwarmen — max. stelgrootte (0..255) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 De maximale stelgrootte van de PI-regelaar geeft de maximale waarde aan die de regelaar uitgeeft. Als een maximale waarde lager dan ‘255’ wordt gekozen, wordt deze waarde niet overschreden, ook als de regelaar een hogere stelgrootte berekend heeft.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.28 Regeling extra stand verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen met extra stand’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 11.5.29 Regeling extra stand verwarmen —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.32 Regeling extra stand verwarmen — I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.35 Extra stand verwarmen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling extra stand verwarmen’ op ‘ja’ staat. 11.5.36 Extra stand verwarmen — werking stelgrootte Opties: Normaal Omgekeerd Met de werking van de stelgrootte wordt de stelgrootte aangepast aan stroomloos geopende (normaal) of stroomloos gesloten (invers) kleppen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.39 Extra stand verwarmen — cyclisch zenden van stelgrootte (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1 byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.42 Regeling koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.44 Regeling koelen — soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld koelplafond) 5°C 240min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.46 Regeling koelen — I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.52 Basisstand koelen — hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 3 – 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij ‘gewenste waarde min hysteresis’ en de bovenste bij ‘gewenste waarde plus hysteresis’.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.55 Basisstand koelen — max. stelgrootte (0..255) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 De maximale stelgrootte van de PI-regelaar geeft de maximale waarde aan die de regelaar uitgeeft. Als een maximale waarde lager dan ‘255’ wordt gekozen, wordt deze waarde niet overschreden, ook als de regelaar een hogere stelgrootte berekend heeft.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.57 Regeling extra stand koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen met extra stand’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. Opties: 2-punts 1 bit, uit/aan 2-punts 1 byte, 0/100%...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.58 Regeling extra stand koelen — soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld koelplafond) 5°C 240min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.60 Regeling extra stand koelen — I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.63 Extra stand koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling extra stand koelen op ‘ja’ staat. 11.5.64 Extra stand koelen — werking stelgrootte Opties: Normaal Omgekeerd Met de werking van de stelgrootte wordt de stelgrootte aangepast aan stroomloos geopende (normaal) of stroomloos gesloten (invers) kleppen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.67 Extra stand koelen — cyclisch zenden van stelgrootte (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1 byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.70 Instellingen basisbelasting Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen met extra stand, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.73 Gecombineerd verwarmen en koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen en koelen of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 11.5.74 Gecombineerd verwarmen en koelen —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.76 Gecombineerd verwarmen en koelen — uitgave stelgrootte verwarmen en koelen Opties: Via 1 object Via 2 objecten Via deze parameter wordt ingesteld of de stelgrootte via één of twee objecten aan de airco- aktor wordt verstuurd. Als de airco-aktor afzonderlijke stelgrootte-ingangen voor verwarmen en koelen heeft of als er afzonderlijke aktoren worden gebruikt, moet de optie ‘via 2 objecten’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.78 Instellingen gewenste waarde Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘individueel apparaat’ of ‘master-apparaat’ is ingesteld. 11.5.79 Instellingen gewenste waarde — gewenste waarde verwarmen comfort = gewenste waarde koelen comfort Opties: Met deze parameter wordt de werkwijze van de wijziging gewenste waarde geparametreerd. ja : het apparaat heeft één gewenste waarde voor verwarmen en koelen in de comfort,odus .
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.81 Instellingen gewenste waarden – ingestelde temperatuur comfort verwarmen en koelen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 10 – 40 Vastleggen van de comforttemperatuur voor verwarmen en koelen bij aanwezigheid. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Regelaarfunctie" op "Verwarmen en koelen"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.85 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur vorstbeveiliging (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 15 Gebouwbeschermingsfunctie tegen koude. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het vorstbeveiliging-symbool. De handmatige bediening is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.89 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur hittebescherming (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 27 – 45 Gebouwbeschermingsfunctie tegen hitte. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het hittebescherming-symbool. De handmatige bediening is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.94 Wijziging gewenste waarde Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘individueel apparaat’ of ‘master-apparaat’ is ingesteld. 11.5.95 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verhoging bij verwarming (0 - 9°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 9 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verhoging in de verwarmingsmodus worden gerealiseerd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.98 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verlaging bij koelen (0 - 9°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 9 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verlaging in de koelmodus worden gerealiseerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.101 Wijziging gewenste waarde — resetten van de handmatige verstelling via object Opties: Bij activering kan via een afzonderlijk object de handmatige waarde-instelling op ieder moment worden gewist. Toepassingsvoorbeeld: resetten van de handmatige verstelling van alle zich in een kantoorgebouw bevindende apparaten met een klok in het systeem.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.104 Temperatuurdetectie – ingangen gewogen temperatuurdetectie Opties: Interne en externe meting 2 x externe meting Interne en 2x externe meting Vastlegging van de ingangen van de temperatuurdetectie van de gewogen meting, die als gemiddelde waarde als ingangsgrootte voor de regeling dienen. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘ingangen temperatuurdetectie’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.107 Temperatuurdetectie – weging externe meting 2 (0..100%) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 100 Vastleggen van de weging van de externe meting 2 van 0 tot 100%. De instelling moet samen met de weging van de externe meting (0..100%) resulteren in 100%. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘ingangen gewogen temperatuurdetectie’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.110 Temperatuurdetectie – vergelijkingswaarde voor interne temperatuurmeting (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 100 Iedere plaats van inbouw heeft andere fysieke voorwaarden (binnen- of buitenwand, lichtbouw of massieve wand etc.). Om de op de plaats van inbouw heersende werkelijke temperatuur als meetwaarde van het apparaat te gebruiken, moet op de plaats van inbouw door een externe vergeleken en/of geijkte thermometer een temperatuurmeting worden uitgevoerd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.113 Alarmfuncties Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘individueel apparaat’ of ‘master-apparaat’ is ingesteld. 11.5.114 Alarmfuncties — condenswateralarm Opties: Bij gebruik van een fan-coil kan tijdens de werking condenswater ontstaan door te sterke afkoeling of een te hoge luchtvochtigheid.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.116 Alarmfuncties — temperatuur vorstalarm HVAC- en RHCC-status (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 De objecten RHCC-statue en HVAC-status en beschikken over een vorstalarm-bit. Als de ingangstemperatuur van de regelaar daalt tot onder de hier geparametreerde temperatuur, wordt de vorstalarm-bit in de statusobjecten ingesteld.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.120 Fan-coil instellingen - ventilatorstanden — formaat standenuitgave Opties: 0..5 0..255 1 bit m van n 1 bit 1 van n – 0..5 : De niveauwaarden ("0..3" of "0..5") worden in het formaat "1 Byte" als getalswaarden "0..3"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.123 Fan-coil instellingen - ventilatorstanden — uitlezing standenstatus Opties: De actuele ventilatorstand voor de aansturing van een fan-coil-aktor ontvangt de regelaar ofwel door bepaling uit de standenwaardentabel onder "fan-coil-instellingen verwarmen" of "fan-coil- instellingen koelen" of door terugmelding van de fan-coil-aktor. Als hier de optie ‘ja’ wordt gekozen, wordt het object ‘status fan-coil stand’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.127 Fan-coil instellingen verwarmen – max. ventilatorstand verwarmen bij eco-modus Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 5 Vastlegging van de maximaal mogelijke ventilatorstand bij omschakeling naar eco-modus. Opmerking De parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "Ventilatorstandbegrenzing verwarmen bij eco-modus"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.131 Fan-coil instellingen koelen – max. ventilatorstand koelen bij eco-modus Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 5 Vastlegging van de maximaal mogelijke ventilatorstand bij omschakeling naar eco-modus. Opmerking De parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "Ventilatorstandbegrenzing koelen bij eco-modus"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.133 Zomercompensatie — zomercompensatie Opties: Om energie te sparen en om het temperatuurverschil bij het betreden en verlaten van een gebouw met airconditioning binnen aangename grenzen te houden, zou in de zomer bij hoge buitentemperaturen een te sterke verlaging van de kamertemperatuur moeten worden voorkomen (zomercompensatie volgens DIN 1946).
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.134 Zomercompensatie — (laagste) begintemperatuur voor zomercompensatie (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt een waarde vastgelegd voor de laagste buitentemperatuurwaarde, tot welke temperatuurwaarde de instelwaardecorrectie (zomercompensatie) op grond van een te hoge buitentemperatuur wordt uitgevoerd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.136 Zomercompensatie — (hoogste) eindtemperatuur voor zomercompensatie (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt een waarde vastgelegd voor de hoogste buitentemperatuurwaarde, vanaf welke de instelwaardecorrectie (zomercompensatie) op grond van een te hoge buitentemperatuur wordt uitgevoerd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138 Applicatie – led-functie Met de applicatie kunnen de toets-leds voor de statusindicatie of functieaanduiding worden geconfigureerd. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "Status led" ■ "Dag-/nachtmodus" ■ "Alarm" ■ "Scène-opslag" ■ De leds kunnen in verschillende kleuren en lichtsterktes branden. Voor de alarmindicatie en/of indicatie voor scène-opslag kunnen de leds knipperen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.2 Objecttype voor statusobject Opties: 1 bit 1 byte 0..100% 1 bit: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (aan/uit) en de toets-leds branden in de kleur voor aan of uit. 1 byte 0..100%: ■ – Waarde wordt als 1-byte-waarde verzonden (procent) en de toets-leds branden in de kleur voor de bijbehorende zone (1 …...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.3 Helderheid kleuren Opties: Donker Helder Donker: ■ – Toets-leds branden met lage helderheid. Helder: ■ – Toets-leds branden met hoge helderheid. Met de parameter wordt vastgelegd of de RTR-toets-leds continu donker of helder branden. Er wordt geen verschil gemaakt tussen dag- en nachtmodus.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.5 Kleur voor aan Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Toets-leds zijn uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Toets-leds branden bij schakelsignaal "Aan" in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de RTR-toets-leds branden als het apparaat een aan-telegram via het 1-bit-communicatieobject "Status led"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.6 Kleur voor zone 1 (is gelijk aan 0%) Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Toets-leds zijn uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Toets-leds branden bij waardetelegrammen voor zone 1 in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de RTR-leds branden als via het 1-byte- communicatieobject "Status led"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.7 Kleur voor zone 2 (vanaf 1%) Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Toets-leds zijn uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Toets-leds branden bij waardetelegrammen voor zone 2 in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de toets-leds branden als via het 1-byte- communicatieobject "Status led"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.9 Kleur voor zone 3 Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Toets-leds zijn uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Toets-leds branden bij waardetelegrammen voor zone 3 in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de RTR-toets-leds branden als via het 1- byte-communicatieobject "Status led"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.11 Kleur voor zone 4 (tot 99%) Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Toets-leds zijn uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Toets-leds branden bij waardetelegrammen voor zone 4 in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de RTR-toets-leds branden als via het 1- byte-communicatieobject "Status led"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.12 Kleur voor zone 5 (is gelijk aan 100%) Opties: Geel Rood-oranje Rood Paars Blauw Groen Uit: ■ – Toets-leds zijn uitgeschakeld. Geel … wit: ■ – Toets-leds branden bij waardetelegrammen voor zone 5 in de vastgelegde kleur. Met de parameter wordt vastgelegd in welke kleur de RTR-leds branden als via het 1-byte- communicatieobject "Status led"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.14 Dag-/nachtmodus Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject "Dag-/nachtmodus" is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject "Dag-/nachtmodus" is vrijgeschakeld. – Als via het object een telegram met de waarde "1" wordt ontvangen, branden de toets- leds helder.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.15 Geheugenfunctie lichtscène Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject "Scène-opslag" is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject "Scène-opslag" is vrijgeschakeld. Met de parameter kan het 1-byte-communicatieobject "Scène-opslag" vrijgeschakeld worden. Bovendien wordt vastgelegd of de leds van de toets gedurende drie seconden knipperen en daarna continu branden, als via het vrijgeschakelde object een telegram voor scène-opslag wordt ontvangen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Functieblok RTR" 11.5.138.16 Alarmfunctie Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Communicatieobject "Alarm" is niet vrijgeschakeld. Geactiveerd: ■ – Communicatieobject "Alarm" is vrijgeschakeld. Met de parameter kan het 1-byte-communicatieobject "Alarm" vrijgeschakeld worden. Als via het object een aan-telegram wordt ontvangen, knippert de led van de toets. Als via het object een uit-telegram wordt ontvangen, brandt de led continu.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6 Applicatie ‘Algemene functies’ Er kunnen tot vijf kanalen voor toepassing van de in dit deel beschreven applicaties worden geactiveerd. 11.6.1 Kanaal x — applicatie Opties: Inactief Telegrammen cyclisch Prioriteit Logische poort Poort Trappenhuisverlichting Vertraging Min-/max-waardegever Lichtscène-aktor Inactief: ■...
Pagina 141
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ Lichtscène-aktor: ■ – Met de toepassing kunnen scènes, die in het apparaat zijn opgeslagen, via de ontvangst van een scènenummer op het 1-byte-communicatieobject "GFx: Scène-oproep" worden opgeroepen. Meer informatie, zie ‘Applicatie — lichtscène-aktor ’ op pagina 173. Opmerking De volgende parameters kunnen alleen worden ingesteld, als de bijbehorende applicatie (zie boven) is geselecteerd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.2 Applicatie — telegrammen cyclisch Met de applicatie kunnen telegrammen onder vastgelegde voorwaarden cyclisch naar de bus worden verzonden. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Ingang" ■ "GFx: Uitgang" ■ "GFx: Vrijgave" (1-bit-object) ■ De objecten "GFx: Ingang" en "GFx: Uitgang" kunnen verschillende groottes aannemen (1 bit … 4 byte, afhankelijk van het gekozen objecttype).
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.2.3 Cyclustijd Opties: Instelmogelijkheid van 00:00:55 tot 01:30:00 (hh:mm:ss) De telegrammen van het in-bedrijf-object worden cyclisch naar de bus verzonden. De parameter legt het tijdsinterval vast waarna de telegrammen opnieuw worden verzonden. 11.6.2.4 Vrijgaveobject Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.2.6 Vrijgaveobject na spanningsterugkeer Opties: Geblokkeerd Vrijgegeven Geblokkeerd: ■ – Na terugkeer van de busspanning wordt het object "GFx: Vrijgave" niet geactiveerd. De blokkeerfunctie is gedeactiveerd. Vrijgegeven: ■ – Als het object "GFx: Vrijgave" voorafgaande aan het uitvallen van de busspanning geactiveerd was, wordt deze ook na de terugkeer van de busspanning geactiveerd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.2.8 Waarde voor cyclisch verzenden De mogelijke opties en instelgrenzen zijn afhankelijk van de parameter "Objecttype". Opties bij selectie "1 bit schakelen" en "1 bit alarm": Opties: Opties bij selectie "1 byte 0..100%": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 100 (%) Opties bij selectie "1 byte 0..255": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 255...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.3 Applicatie — prioriteit Met de applicatie kan voor schakeluitgangen een dwangsturing (prioriteit) worden geactiveerd. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Ingang schakelen" (1-bit-object) ■ "GFx: Ingang prioriteit" (2-bit-object) ■ "GFx: Uitgang" (1-bit-object) ■ De op de "GFx: Ingang schakelen" ontvangen telegrammen worden afhankelijk van de toestand van het object "GFx: Ingang prioriteit"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.4 Applicatie — logische poort Met de applicatie kunnen tot tien ingangswaarden aan elkaar worden gekoppeld. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Uitgang" ■ "GFx: Ingang x" ■ Alle ingangsobjecten en het uitgangsobject kunnen onafhankelijk van elkaar de grootte 1 bit of 1 byte aannemen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.4.2 Logische functie Opties: XNOR NAND AND … NOR: ■ – Logische poorten waaraan communicatieobjecten kunnen worden gekoppeld. Met parameter wordt vastgelegd aan welke logische poort de communicatieobjecten worden gekoppeld. 11.6.4.3 Aantal ingangsobjecten Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 10 Met de parameter wordt ingesteld hoeveel ingangsobjecten in de logische functie worden gekoppeld.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.4.5 Initialisatiewaarde ingang x Opties: Met 0 geïnitialiseerd Met 1 geïnitialiseerd Met 0 geïnitialiseerd: ■ – Na de eerste inbedrijfname en na terugkeer van de spanning is op de ingang de waarde "0" aanwezig. Met 1 geïnitialiseerd: ■...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.4.7 Objecttype uitgang Opties: 1 bit 1 byte 1 bit: ■ – Object "GFx: Uitgang" bestaat uit een 1-bit-waarde (0/1). 1 byte: ■ – Object "GFx: Uitgang" bestaat uit een 1-byte-waarde (0 … 255). Iedere logische functie heeft een uitgangsobject. Het aan de hand van de ingangen bepaalde resultaat wordt via het uitgangsobject naar de bus verzonden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.4.9 Waarde uitgangsobject bij logisch waar Opties: Uitgang wordt op 1 gezet Gedefinieerd door uitgang-instelwaarde waar Uitgang wordt op 1 gezet: ■ – Op het moment dat aan de logische functie is voldaan, is op de uitgang een logische "1" aanwezig.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.4.12 Waarde uitgangsobject bij logisch onwaar Opties: Uitgang wordt op 0 gezet Gedefinieerd door uitgang-instelwaarde onwaar Uitgang wordt op 0 gezet: ■ – Op het moment dat aan de logische functie is voldaan, is op de uitgang een logische "0" aanwezig.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.5 Applicatie — poort Met de applicatie kunnen bepaalde signalen worden gefilterd en kan de signaalstroom tijdelijk worden geblokkeerd. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Ingang" ■ "GFx: Uitgang" ■ "GFx: Stuuringang" (1-bit-object) ■ De objecten "GFx: Ingang" en "GFx: Uitgang" kunnen verschillende groottes aannemen (1 bit … 4 byte, afhankelijk van het gekozen objecttype).
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.5.4 Datastroomrichting Opties: Ingang in richting uitgang Uitgang in richting ingang In beide richtingen Uitgang in richting ingang: ■ – Telegrammen worden van het object "GFx: Ingang" naar het object "GFx: Uitgang" doorgestuurd. Uitgang in richting ingang: ■...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.5.6 Objectwaarde vrijgaveobject Opties: Normaal Omgekeerd Normaal: ■ – Als via het object "GFx: Stuuringang" een uit-telegram wordt ontvangen, wordt de functie "Poort" geblokkeerd. Een aan-telegram heft de blokkering weer op. Omgekeerd: ■ – Als via het object "GFx: Stuuringang" een aan-telegram wordt ontvangen, wordt de functie "Poort"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.5.8 Ingangssignaal opslaan Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Tijdens de blokkeringsfase worden ingangstelegrammen niet opgeslagen. Geactiveerd: ■ – Tijdens de blokkeringsfase worden ingangstelegrammen opgeslagen. Met de parameter wordt vastgelegd of tijdens de blokkeringsfase ingangssignalen worden opgeslagen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.6 Applicatie — trappenhuisverlichting Met de applicatie kan aan schakeltelegrammen en waardetelegrammen een nalooptijd worden toegewezen. De applicatie beschikt over de volgende communicatieobjecten: "GFx: Ingang" ■ "GFx: Ingang_uitgang" (1-bit-object) ■ "GFx: Nalooptijd" (2-byte-object) ■ "GFx: Voorwaarschuwingstijd uitschakeling" (2-byte-object) ■...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.6.2 Objecttype / aantal objecten Opties: Een 1-bit-object voor in- en uitgang Twee 1-bit-objecten voor in- en uitgang Twee 1-byte-objecten voor in- en uitgang Een 1-bit-object voor in- en uitgang: ■ – Als via het object "GFx Ingang_uitgang" een aan-telegram wordt ontvangen, start een instelbare nalooptijd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.6.4 Opnieuw triggeren Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – De ingestelde nalooptijd loopt altijd tot het einde zodat na afloop van de vertragingstijd altijd een telegram wordt verzonden via het object "GFx: Uitgang". Geactiveerd: ■ – De nalooptijd wordt altijd opnieuw gestart als een telegram via het object "GFx Ingang"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.6.6 Tijd voor voorwaarschuwing uitschakeling (s) Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 5400 Met de parameter wordt vastgelegd op welk moment de trappenhuisverlichting door knipperen of omlaag dimmen voor het einde van de nalooptijd moeten waarschuwen. De waarschuwing vindt plaats na de ingestelde tijd voor afloop van de nalooptijd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.7 Applicatie — vertraging Met de applicatie kunnen via het object "Ingang" telegrammen ontvangen worden. Na een ingestelde vertragingstijd worden de ontvangen telegrammen via het object "Uitgang" verzonden. De applicatie beschikt over de volgende communicatieobjecten: "GFx: Ingang" ■...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 4 byte unsigned: ■ – Waarde wordt als 4-byte-waarde zonder voorteken verzonden (0 … 4294967295), bijv. telimpuls. De ingestelde optie legt de bit-grootte van het ingangs- en uitgangsobject gezamenlijk vast. 11.6.7.3 Vertragingstijd Opties: Instelmogelijkheid van 00:00:01.000 tot 01:00:00.000 (hh:mm:ss.fff) Met de parameter wordt ingesteld met welke vertraging de via het object "GFx: Ingang"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.7.6 Filterfunctie Opties: Filterwaarde wordt vertraagd, andere worden direct verzonden Filterwaarde wordt vertraagd, andere worden onderdrukt Filterwaarde wordt direct verzonden, andere worden vertraagd Filterwaarde wordt onderdrukt, andere worden vertraagd Filterwaarde wordt vertraagd, andere worden direct verzonden: ■...
Pagina 168
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ Opties bij selectie "2 byte float": Opties: Instelmogelijkheid van -671088,64 tot 670760,96 Opties bij selectie "2 byte signed": Opties: Instelmogelijkheid van -32768 tot +32767 Opties bij selectie "2 byte unsigned": Opties: Instelmogelijkheid van 0 tot 65535 Opties bij selectie "4 byte float": Opties: Instelmogelijkheid van -4000000 tot 4000000...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.7.8 Bij download vertragingstijd overschrijven Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Vertragingstijd wordt bij een nieuwe programmering van het apparaat niet overschreven. Geactiveerd: ■ – Vertragingstijd wordt bij een nieuwe programmering van het apparaat overschreven. Via het 2-byte communicatieobject "GFx: Vertragingstijd" kan een telegram met een nieuwe vertragingstijd (s) ontvangen worden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.8 Applicatie — min-/max-waardegever Met de applicatie kunnen tot acht ingangswaarden met elkaar worden vergeleken. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Uitgang" ■ "GFx: Ingang x" ■ De objecten "GFx: Ingang x" en "GFx: Uitgang" kunnen verschillende groottes aannemen (1 byte …...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.8.4 Uitgang verzendt Opties: Bij iedere toewijzing van de ingangen Bij wijziging uitgangsobject Bij iedere toewijzing van de ingangen: ■ – Altijd als een telegram op een van de ingangsobjecten wordt ontvangen, wordt via het uitgangsobject een telegram verzonden. Bij wijziging uitgangsobject: ■...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.9 Applicatie — lichtscène-aktor Met de applicatie kunnen tot acht scènes en acht aktorgroepen worden gemaakt. De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar: "GFx: Scène-oproep" ■ "GFx: Aktorgroep x" ■ Het ingangsobject "Scène-oproep" heeft de grootte 1 byte. De uitgangsobjecten kunnen verschillende groottes aannemen (1 bit …...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.9.3 Aantal aktorgroepen Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 8 Met de parameter kunnen tot acht aktorgroepen voor de lichtscène-aktor worden geconfigureerd. Bij de oproep van een scène worden via het communicatieobject "GFx: Aktorgroep x" achtereenvolgens telegrammen verzonden. Als bijvoorbeeld bij het oproepen van een scène vier lichtgroepen, een jaloezie en een absolute temperatuurwaarde moeten worden verzonden, moet de parameter op "6"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.9.6 Objecttype aktorgroep x Opties: Lichtscène-nummer 1 bit schakelen 1 bit jaloezie 1 byte 0..100% Temperatuur 1 bit schakelen: ■ – Waarde wordt als 1-bit-schakelcommando verzonden (0 of 1), bijvoorbeeld aan/uit, vrijgegeven/geblokkeerd, waar/onwaar. 1 bit jaloezie: ■...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.9.8 Scène kan opgeslagen worden Opties: Gedeactiveerd geactiveerd Gedeactiveerd: ■ – Opgeslagen scènewaarden die bij de scène-oproep via de verschillende aktorobjecten worden verzonden, kunnen door de gebruiker niet worden gewijzigd en overschreven. Geactiveerd: ■ – Actuele scènewaarden van de aktorobjecten kunnen door de gebruiker in het apparaat overschreven en opgeslagen worden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Algemene functies’ 11.6.9.11 Waarde Opties: Instelbare opties als de parameter "Objecttype aktorgroep x" op "1 bit schakelen" ingesteld is. 11.6.9.12 Waarde Opties: Omhoog Omlaag Instelbare opties als de parameter "Objecttype aktorgroep x" op "1 bit jaloezie" ingesteld is. 11.6.9.13 Waarde (%) Opties:...
Index Index Basisstand koelen — max. stelgrootte (0..255) ....98 Basisstand koelen — statusobject koelen......96 Aansluiting, inbouw / montage ..........20 Basisstand koelen — werking stelgrootte ......96 Aantal aktorgroepen ............174 Basisstand verwarmen ............85 Aantal ingangsobjecten ..........149, 171 Basisstand verwarmen — basisbelasting min. stelgrootte Aantal scènes ..............
Pagina 180
Index Extra stand koelen — werking stelgrootte ......102 Helderheid kleuren .............129 Extra stand verwarmen ............91 Helderheid leds bij blokkeren .........59, 64 Extra stand verwarmen — basisbelasting min. stelgrootte (0..255) ................92 In- en uitschakelen ...............35 Extra stand verwarmen — cyclisch zenden van stelgrootte In-bedrijf-functie (min) ................
Pagina 181
Index Regeling extra stand verwarmen — soort extra verwarming ..................89 Led-kleur in geblokkeerde toestand ......60, 64 Regeling extra stand verwarmen — soort stelgrootte ..88 Levering ................18 Regeling extra stand verwarmen — temperatuurverschil t.o.v. Lichtscène-nummer ............176 basisstand (x 0,1°C) ............90 Logische functie ..............
Pagina 182
Index Tijd voor automatisch beëindigen via object ......57 Waarde uitgangsobject bij logisch waar ......152 Tijd voor telegramvertraging ..........174 Waarde voor cyclisch verzenden ........146 Tijd voor voorwaarschuwing uitschakeling ......163 Waarde voor waarschuwing vooraf Uitschakelen ....163 Toepassings-(applicatie)programma ........41 Wachttijd voor indicatie werkelijke temperatuur ....74 Toets linksboven ..............