Figuur 7
1. Hefarm
3.
Schuif de mof van de kogelverbindinghouder
terug en haak de houder op de halvekogeltap
van het maaidek. Laat de mof los zodat deze
over de halvekogeltap schuift en de onderdelen
aan elkaar vastzet
Figuur 8
1. Trekframe
2. Trekarm
4.
Monteer de manden op de trekframes, draai de
contramoeren op de trekarmen los en stel de
kogelmoffen af totdat de afstand tussen de lip
van de mand en de messen van de messenkooi
6 tot 13 mm bedraagt.
Opmerking:
Dit voorkomt dat de mand het
maaidek naar voren laat kantelen, waardoor de
hefrol tijdens het maaien van de hefarm raakt.
Opmerking:
Zorg ervoor dat de lip van de
mand zich op gelijke afstand van de messen van
de messenkooi bevindt over de gehele lengte
van elke messenkooi. Als de mand zich te dicht
bij de messenkooi bevindt, bestaat de kans dat
de messenkooi in contact komt met de mand als
het maaidek van de grond wordt getild of op de
grond wordt neergelaten.
5.
Plaats de moffen in de kogelverbindingen met de
open kant van de moffen gecentreerd t.o.v. de
halvekogeltap. Draai de contramoeren vast om
de moffen op hun plaats te houden
2. Hefhaak
(Figuur
8).
3. Halvekogeltap
(Figuur
g005101
1. Trekarm
2. Contramoer
6.
Laat ongeveer 13 mm draad uitsteken op de
montagebouten van de aandrijfmotoren
10).
g020794
1. Aandrijfmotor
7.
Smeer schoon vet op de sleufas van de motor.
8.
Plaats de motor door deze rechtsom te draaien
zodat de flenzen van de motor loskomen van de
tapbouten; vervolgens de motor linksom draaien
tot de flenzen om de tapbouten zitten.
9.
Draai de montagebouten vast
9).
13
Figuur 9
3. Kogelverbinding
Figuur 10
2. Montagebouten
(Figuur
10).
g020795
(Figuur
g005103