11.4 Montage van het systeemgewricht
Let erop dat de glijschijf bij de montage niet wordt
beschadigd. Door klemmende glijschijfdeeltjes kan
zijdelingse speling in het systeemgewricht ontstaan.
1 Vet het asgat en de glijvlakken van de splitpenbout met een
druppel orthesegewrichtsvet in (afb. 18).
2 Plaats de splitpenbout in het onderste deel van het gewricht
(afb. 19).
3 Vet de tweede glijschijf aan beide kanten licht met orthese-
gewrichtsvet in en plaats deze over de splitpenbout in het
onderste deel van het gewricht.
4 Steek het bovenste deel van het gewricht met de flexieaanslagschijf over de
splitpenbout op het onderste deel van het gewricht (afb. 20). Als de zuiger van de
functie-eenheid te ver uitsteekt, zet dan de draaischakelaar op 'Free' en duw de
zuiger naar binnen tot het bovenste deel van het gewricht past. Daarna moet u de
zuigergeleidering afstellen (zie stap 10).
5 Monteer de dekplaat en draai de eerste verzonken schroef (asschroef, S3) erin (afb. 21).
6 Draai de tweede verzonken schroef (S4) erin (afb. 21).
7 Draai de schroeven van de functie-eenheid vanaf de achterkant in het onderste deel
van het gewricht, om dit aan de functie-eenheid vast te schroeven (afb. 15).
8 Bedien de draaischakelaar (afb. 4) om het systeemgewricht permanent te ontgrendelen.
9 Draai de schroef (S5, afb. 22) met de inbussleutel iets naar buiten (afb. 23).
10 Stel de zuigergeleidering (afb. 22) van de functie-eenheid met een platte schroeven-
draaier af. Wanneer het bovenste deel licht contact met de extensieaanslagdempers
maakt, moet er een minimale afstand tussen de rolleneenheid en de flexieaanslag-
schijf ontstaan. Als de zuigergeleidering er te ver uitgedraaid is, wordt het systeem-
gewricht niet ontgrendeld. Als deze er te ver ingedraaid is, ontstaat speling wanneer
het systeemgewricht vergrendeld is.
11 Draai de schroef (S5, afb. 22) met de inbussleutel iets naar binnen tot de
zuigergeleidering niet meer bewogen kan worden (afb. 23).
Draai de schroef (S5, afb. 22) niet vaster dan nodig aan, omdat de zuiger anders
niet meer uit de onderste positie naar boven kan bewegen.
11.5 Controleren of alles licht loopt
Draai de schroeven van de functie-eenheid en van de dekplaat met het juiste draaimoment
vast (zie hoofdstuk 11.6). Controleer of het systeemgewricht licht loopt. Vervang bij
zijdelingse speling een glijschijf door de eerstvolgend dikkere of als het geheel niet licht
loopt (het klemt) door de eerstvolgend dunnere glijschijf.
16
Afb. 18
Afb. 19
Afb. 20
S3
S4
Afb. 21
S5
Afb. 22
Afb. 23