5 Installatie
België
5.2.4
Plaatsen van de buitentemperatuursensor
Afb.11
3
2
4
MW-8800N003-6
Afb.12
2
1
Z
1/2 Z
1 Optimale locatie
2 Mogelijke locatie
20
Elidens PGC
NBN D 51-003: Binneninstallaties voor aardgas en plaatsing van de gebruiksappara
tuur.
NBN B 61-001: Ketelruimtes en schoorstenen
NBN D 61-002: Centrale verwarmingsketels met een nominaal vermogen kleiner dan
70 kW - Voorschriften voor hun opstellingsruimte, ventilatie, luchttoevoer en rookgas
afvoer.
Als de ketel in een gesloten ruimte is geïnstalleerd, moeten de hieronder
aangegeven minimum maten in acht worden genomen. Zorg tevens voor
openingen om de volgende risico's te voorkomen:
Plugdiameter 4 mm / boordiameter 6 mm
1. Kies de juiste locatie voor de buitentemperatuursensor.
2. Plaats de twee pluggen die bij de sensor zijn meegeleverd.
3. Bevestig de sensor met de meegeleverde schroeven (diameter 4
4. Sluit de kabel aan op de buitentemperatuursensor.
Plaats de buitensensor op een locatie die aan de volgende kenmerken
voldoet:
2
1
H
1/2 H (min. 2,5 m)
Ophoping van gas
Oververhitting van de installatie
Alle landen behalve Groot-Brittannië: Minimale doorsnede van de
openingen: S1 + S2 = 150 cm
mm).
Aanbevolen locaties
Op een gevel van de te verwarmen ruimte, indien mogelijk op het
noorden.
Halverwege de muur van de te verwarmen ruimte.
Onder invloed van wisselende weersomstandigheden.
Beschermd tegen direct zonlicht.
Gemakkelijk toegankelijk.
1/2 H (min. 2,5 m)
H
H Bewoonde hoogte gecontroleerd door de sensor
Z Bewoond oppervlak gecontroleerd door de sensor
2
7702824 - v04 - 08122021
1
2
MW-8800N001-3