Gebruik van de signaalgenerator:
Signaal klem
1. Sluit de signaalklem aan op de aansluiting op de signaalgenerator.
2. Schakel de signaalgenerator in.
3. Controleer of de uiteinden van de signaalklem schoon zijn. Plaats de signaal klem
rondom de kabel, waarbij de klemmen de mogelijkheid moeten hebben om volledig te
sluiten. Het geluidssignaal van de signaalgenerator zou moeten veranderen, wat aangeeft
dat de klemmen goed gesloten zijn.
WAARSCHUWING Probeer NOOIT de signaal klem op elektriciteitskabels aan te sluiten waar
aan gewerkt wordt. Deze kunnen op dat moment niet geïsoleerd of onbeveiligd zijn.
OPMERKING De signaalklem kan geen signaal overbrengen op kabels, die niet geaard zijn aan
beide zijdes, zoals een kabel die niet in gebruik is, doorgeknipt is en boven de grond uitsteekt,
of dunne kabels die bedoeld zijn om niet geaarde apparatuur op aan te sluiten.
Netvoedinginjector
1. Sluit de netvoedinginjector aan op de aansluiting van de signaalgenerator, en het andere
uiteinde op een wandcontactdoos.
2. Schakel de signaalgenerator in.
3. Het geluidssignaal van de signaalgenerator zal lager worden om aan te geven dat de
aansluiting met succes gemaakt is.
OPMERKING bij een 2-draads PME systeem kan het noodzakelijk zijn een extra aarde
aansluiting toe te voegen middels de meegeleverde 10 meter gele kabel.
OPMERKING Informeer tevoren bij de eigenaar of het toegestaan is de stroomtoevoer
te onderbreken voordat de netvoedinginjector wordt aangesloten.
OPMERKING Gebruik van de netvoedinginjector kan tot gevolg hebben, dat automaten worden aangesproken.
WAARSCHUWING Gebruik de netvoedinginjector NIET op systemen waarbij een hogere spanning dan 240V is aangelegd. De bij
ons gangbare spanning is lager (230V).
21
Signaalklem/ Injector