Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruik van de signaalgenerator:

Uitgangsvermogen

De signaalgenerator heeft 4 uitgangsvermogens welke gekozen
kunnen worden. Voor geleiders met een grotere lengte of dieper
gelegen geleiders is het het beste om het hoogste uitgangsvermogen
te kiezen. Een hoger vermogen zal wel meer energie van de
batterijen vragen.
Voor nauwkeurige metingen, vooral dicht in de buurt van de
signaalgenerator en in de indirecte aansluitmethode, zal een
lager uitgangsvermogen beter zijn.
OPMERKING Bij gebruik van een signaalklem, netvoedinginjector
of signaalhaspel is het het beste om het maximale uitgangsvermogen te kiezen.
Puls/ Continu uitgang
Vaak zal een continu signaal het beste presteren. Een continu
signaal MOET gebruikt worden bij dieptemeting of
signaalstroomsterktemeting.
Een pulserend signaal kan gebruikt worden om het signaal te
onderscheiden van interferentie (stoor) signalen, bijvoorbeeld bij
metingen over een grotere lengte of op grotere diepte.
OPMERKING Het 512Hz signaal kan gebruikt worden als continu signaal en volgens de directe aansluitmethode.
uitgangsvermogen
16

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Mxt

Inhoudsopgave