Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Menu 5.9 - Vloerdroogfunctie; Menu 5.11 - Warmtepompinstellingen - Nibe VVM 320 Handleiding Voor Installateur

Binnenmodule
Verberg thumbnails Zie ook voor VVM 320:
Inhoudsopgave

Advertenties

Menu 5.8 - snelstart
Van hieruit is het mogelijk om de compressor te starten.
LET OP!
Er moet een warmtevraag of een warmtapwa-
tervraag zijn om de compressor te starten.
LET OP!
U kunt de compressor beter niet te vaak snel-
starten gedurende een kort periode, want
hierdoor kunnen de compressor en zijn neven-
apparatuur beschadigen.

Menu 5.9 - vloerdroogfunctie

duur periode 1 – 7
Instelbereik: 0 – 30 dagen
Fabrieksinstelling, periode 1 – 3, 5 – 7: 2 dagen
Fabrieksinstelling, periode 4: 3 dagen
temp. periode 1 – 7
Instelbereik: 15 – 70 °C
Standaardwaarde:
temp. periode 1
temp. periode 2
temp. periode 3
temp. periode 4
temp. periode 5
temp. periode 6
temp. periode 7
Stel hier de functie drogen ondervloer in.
U kunt maximaal zeven tijdsperioden instellen met
verschillende, berekende aanvoertemperaturen. Als er
minder dan zeven perioden worden gebruikt, moeten
de resterende tijdsperioden worden ingesteld op 0
dagen.
Vink het actieve venster aan om de functie vloerdrogen
te activeren. Een teller onderin toont het aantal dagen
dat de functie actief is geweest.
Voorzichtig!
Tijdens het drogen van de vloer draait de cir-
culatiepomp van het afgiftesysteem op 100%,
ongeacht de instelling in menu 5.1.10.
TIP
Als bedrijfsstand "add. heat only" moet wor-
den gebruikt, kiest u dit in menu 4.2.
NIBE™ VVM 320
Menu 5.10 - log met wijzigingen
Hier kunt u eerdere wijzigingen in het regelsysteem
aflezen.
Datum, tijd en ID-nr. (uniek voor bepaalde instellingen)
en de nieuwe ingestelde waarde worden aangegeven
voor iedere wijziging.

Menu 5.11 - warmtepompinstellingen

Instellingen voor de geïnstalleerde warmtepomp kun-
nen in de submenu's worden verricht.
Menu 5.11.1 - EB101
Verricht hier de instellingen die specifiek zijn voor de
geïnstalleerde warmtepomp en de circulatiepomp van
het verwarmingssysteem.
Menu 5.11.1.1 - warmtepomp
Verricht hier de instellingen voor de geïnstalleerde
warmtepomp. Zie voor de mogelijke instellingen de
installatiehandleiding voor de warmtepomp.
20 °C
30 °C
40 °C
45 °C
40 °C
30 °C
20 °C
Voorzichtig!
Het log met wijzigingen wordt opgeslagen bij
herstarten en blijft ongewijzigd na fabrieksin-
stelling.
Hoofdstuk 8 |
Regeling - Menu's
55

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave