Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Menu 5.1 - Bedrijfsinstellingen; Menu 5.1.1 - Warmwaterinstellingen; Menu 5.1.4 - Alarmhandelingen - Nibe VVM 320 Handleiding Voor Installateur

Binnenmodule
Verberg thumbnails Zie ook voor VVM 320:
Inhoudsopgave

Advertenties

geforceerde regeling
verschillende componenten in de binnenmodule.
startgids
Handmatige start van de startgids die de
eerste keer wordt gebruikt wanneer de binnenmodule
wordt gestart.
snelstart
Snelstarten van de compressor.
Voorzichtig!
Onjuiste instellingen in de servicemenu's kun-
nen schade aan de installatie veroorzaken.

Menu 5.1 - bedrijfsinstellingen

Bedrijfsinstellingen voor de binnenmodule kunnen in
de submenu's worden doorgevoerd.

Menu 5.1.1 - warmwaterinstellingen

VVM 320 Roestvrij staal of VVM 320 Emaille
zuinig
Instelbereik starttemp. eco: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling starttemp. eco: 46 °C
Instelbereik stoptemp. eco: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. eco: 49 °C
normaal
Instelbereik starttemp. normaal: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling starttemp. normaal: 49 °C
Instelbereik stoptemp. normaal: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. normaal: 52 °C
luxe
Instelbereik starttemp. luxe: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling starttemp. luxe: 55 °C
Instelbereik stoptemp. luxe: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. luxe: 58 °C
stoptemp. per. verhoging
Instelbereik: 55 – 70 °C
Fabrieksinstelling: 55 °C
Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het
warmtapwater voor de verschillende comfortopties in
menu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke
verhogingen in menu 2.9.1.
Menu 5.1.2 - max. aanvoertemp.
afgiftesysteem
Instelbereik: 5-70 °C
Standaardwaarde: 60 °C
Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het
afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere klimaat-
systemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale
50
Hoofdstuk 8 |
Regeling - Menu's
Gedwongen regeling van de
aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder
systeem. Afgiftesystemen 2-8 kunnen niet worden in-
gesteld op een hogere max. aanvoertemperatuur dan
klimaatsysteem 1.
LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal
gesproken
max. aanvoertemp.
sen 35 en 45 °C.
Controleer de max. vloertemperatuur bij de
leverancier van uw vloer.
Menu 5.1.3 - max. versch. aanvoertemp.
max. versch. compressor
Instelbereik: 1 – 25 °C
Standaardwaarde: 10 °C
max. versch. bijverwarming
Instelbereik: 1 – 24 °C
Standaardwaarde: 7 °C
Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussen
de berekende en de huidige aanvoertemperatuur tij-
dens de compressor- of de bijverwarmingsmodus. Max.
versch. bijverwarming kan nooit hoger zijn dan max.
versch. compressor
max. versch. compressor
Als de huidige aanvoertemperatuur tot boven de be-
rekende doorstroming met instelwaarde stijgt, wordt
de waarde van graadminuten ingesteld op 0. De com-
pressor in de warmtepomp stopt als er alleen warmte-
vraag is voor cv.
max. versch. bijverwarming
Als "addition" wordt geselecteerd en geactiveerd in
menu 4.2 en de huidige aanvoertemp. de berekende
temperatuur overtreft met de ingestelde waarde,
wordt de bijverwarming gedwongen om te stoppen.

Menu 5.1.4 - alarmhandelingen

Kies hier of u wilt dat de binnenmodule u waarschuwt
als een alarm op het display wordt getoond.
LET OP!
Als er geen alarmhandeling is geselecteerd,
kan dit leiden tot een hoger energieverbruik
bij een alarm.
ingesteld tus-
NIBE™ VVM 320

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave