Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Menu 5.1.14 - Aanvinst. Klim.systeem; Menu 5.1.18 - Doorstroominstelling Laadpomp; Menu 5.1.22 - Heat Pump Testing - Nibe VVM 320 Handleiding Voor Installateur

Binnenmodule
Verberg thumbnails Zie ook voor VVM 320:
Inhoudsopgave

Advertenties

Menu 5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht
(accessoire vereist)
normaal en snelheid 1-4
Instelbereik: 0 – 100 %
Fabrieksinstelling normaal: 65 %
Fabrieksinstelling snelheid 1: 0 %
Fabrieksinstelling snelheid 2: 30 %
Fabrieksinstelling snelheid 3: 80 %
Fabrieksinstelling snelheid 4: 100 %
Stel de snelheid voor de vier verschillende te selecteren
standen voor de ventilator hier in.
LET OP!
Een onjuist ingestelde ventilatiestroom kan
het huis beschadigen en kan tot een hoger
energieverbruik leiden.
Menu 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
max aangesl. el. bijv.
Fabrieksinstelling 3x400 V: 9 kW
Fabrieksinstelling 3x230 V: 9 kW
Fabrieksinstelling 1x230 V: 7 kW
zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A
Fabrieksinstelling 3x400 V: 16 A
Fabrieksinstelling 3x230 V: 32 A
Fabrieksinstelling 1x230 V: 32 A
Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de
interne elektrische bijverwarming in de VVM 320 en
de zekeringgrootte voor de installatie.
Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op
welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd
(vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagi-
na 32). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan
en druk op de OK-toets.
De resultaten van deze controles staan net onder me-
nu-optie "fasevolgorde ontdekken".
Menu 5.1.13 - max geïnst verm (BBR)
max geïnstalleerd verm. (alleen deze machine)
Instelbereik: 0,000 - 30,000 kW
Standaardwaarde: 15,000 kW
Gebruik deze instelling niet als bovenstaande bouw-
voorschriften niet van toepassing zijn.
Om aan bepaalde bouwvoorschriften te voldoen, kan
de maximale vermogensafgifte van het apparaat wor-
den vergrendeld. In dit menu kunt u, indien nodig, de
waarde instellen die overeenkomt met de maximale
netaansluiting van de warmtepomp voor verwarming,
NIBE™ VVM 320
warmtapwater en koeling. Let op of er ook externe
elektrische componenten zijn waarbij dit moet gebeu-
ren. Nadat de waarde vergrendeld is, gaat er een be-
denkingsperiode in van één week. Na deze periode
moeten onderdelen van de machine worden vervangen
om een hoger vermogen te krijgen.

Menu 5.1.14 - aanvinst. klim.systeem

voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
DOT °C
Standaardwaarde: radiator
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 2,0 – 20,0
Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de
circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem
naartoe werkt, ingesteld.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de gemeten buitentempera-
tuur.
Menu 5.1.18 - doorstroominstelling
laadpomp
Controleer of de doorstroomsnelheid voor de laad-
pomp door de warmtepomp voldoende is. Activeer de
stroomtest voor het meten van delta T (verschil tussen
aanvoer- en retourleidingtemperaturen van de warm-
tepomp). De test is in orde als delta T onder de parame-
ter op het display ligt.
Voorzichtig!
De warmwatertemperatuur (BT6) moet lager
zijn dan 40 °C om de debiettest te starten.

Menu 5.1.22 - heat pump testing

Voorzichtig!
Dit menu is bedoeld voor het testen van de
VVM 320 volgens verschillende standaarden.
Gebruik van dit menu voor andere doeleinden
kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct
functioneert.
Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere
standaard.
Hoofdstuk 8 |
Regeling - Menu's
51

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave