4 Aansluiting van de leidingen
Algemene
leidingaansluitingen
Leidingen moeten volgens de geldende normen en
richtlijnen worden aangesloten.
De VVM 320 vormt samen met de lucht/water-warm-
tepompen F2030-7 / F2030-9 of F2040-8 / F2040-12,
F2120-8 / F2120-12 / F2120-16 de complete installatie
voor verwarming en warmtapwatervoorziening.
Voor dit systeem is een radiatorcircuit vereist dat is
ontworpen voor een verwarmingssysteem met lage
temperatuur. Bij de laagste gedimensioneerde buiten-
temperatuur zijn de hoogst aanbevolen temperaturen
55 °C voor de aanvoerleiding en 45 °C voor de retour-
leiding, maar VVM 320 kan temperaturen aan tot 65 °C.
Overloopwater uit het overstortventiel gaat via over-
loopkommen naar een afvoer, zodat er geen kans op
letsel bestaat door heetwaterspatten. De overlooplei-
ding moet over de hele lengte omlaag lopen om water-
zakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding
vorstvrij zijn aangelegd.
NIBE raadt aan de VVM 320 zo dicht mogelijk bij de
warmtepomp te installeren voor optimaal comfort. Zie
voor meer informatie over de locatie van de verschillen-
de onderdelen het hoofdstuk "Installatiealternatieven"
in deze handleiding.
Voorzichtig!
Alle hoge punten in het afgiftesysteem moe-
ten worden voorzien van ontluchtingskleppen.
Voorzichtig!
Voordat de binnenmodule wordt aangesloten,
moeten de leidingsystemen worden doorge-
spoeld om te voorkomen dat componenten
beschadigd of verstopt raken door verontrei-
nigingen.
Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in stand " " of
"
" worden gezet voordat de VVM 320 is
gevuld met water. Anders kunnen de tempe-
ratuurbegrenzer, de thermostaat, het elek-
trisch verwarmingselement enz. beschadigd
raken.
NIBE™ VVM 320
Volumes ketel en radiator
De VVM 320 is voorzien van
een expansievat met een in-
houd van 10 liter.
De voordruk van het expansie-
vat moet worden bepaald op
basis van de maximale hoog-
te (H) tussen het vat en de
hoogst geplaatste radiator
(zie afbeelding). Een voordruk
van 0,5 bar (5 mwk) betekent
een maximaal toegestaan
hoogteverschil van 5 m.
Het maximale systeemvolume
exclusief de boiler is 220 liter
bij de bovengenoemde voor-
druk.
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
11