4
Stel het interval in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5).
2 Stel met de vierwegbesturing
(23) de minuten in en druk op de
vierwegbesturing (5).
3 Stel met de vierwegbesturing
(23) de seconden in en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Interval].
5
Druk op de vierwegbesturing (3).
3
Het kader wordt verplaatst naar [Aantal opnamen].
6
Stel het aantal opnamen in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5).
2 Stel [Aantal opnamen] in met de vierwegbesturing (23) en
druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Aantal opnamen].
7
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader wordt verplaatst naar [Startvertr.].
8
Stel de startvertraging in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5).
2 Stel met de vierwegbesturing (23) de uren in en druk op de
vierwegbesturing (5).
3 Stel met de vierwegbesturing (23) de minuten in en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Startvertr.].
9
Druk op de knop 3.
De instellingen van [Intervalopname] worden opgeslagen en de camera keert
terug naar de opnamestand.
10
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op het scherm wordt groen als het onderwerp is
scherpgesteld.
11
Druk de ontspanknop helemaal in.
De intervalopname begint.
Het scherm wordt uitgeschakeld tussen opnamen (gedurende stand-by). Druk
tijdens stand-by op de aan-uitknop als u op het scherm het resterende aantal
opnamen en het opname-interval wilt weergeven.
76
Intervalopname
Interval
Aantal opnamen
Startvertr.
MENU
0
10
min.
sec
2
0
0
uur
min.