Het videosignaal wijzigen
Wanneer u de camera aansluit op een audiovisueel apparaat moet u het juiste
videosignaal (NTSC of PAL) kiezen voor het maken en weergeven van opnamen.
1
Selecteer [Video uit] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer een videosignaal met de vierwegbesturing (23).
Kies een geschikt videosignaal voor het audiovisuele apparaat.
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen niet kunnen
worden weergegeven als het ingestelde videosignaal afwijkt van het aldaar
gebruikte signaal. Mocht dit zich voordoen, wijzig dan de instelling van het
videosignaal.
De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat 1p.146
Videosignaal per plaats 1p.224
6
185